Fragment
3. Constante transformaties
Tijdens de formatie van het heelal ontstond er, ongeveer 9,5 miljard jaar na de grote klap, ergens in het heelal een zon met wat losse planeten. Op een van die planeten vonden er constant veranderingen plaats: van dor naar waterrijk, van koud naar heet, van plaats naar streek, met pieken en dalen en verder en terug. Al gauw zat het vol biologisch leven. Planten en dieren plantten en dierden zich weelderig voort.
Ondanks de schoonheid van de planeet was het er niet altijd rozengeur en maneschijn. Zoals toen een nogal groot stuk materie de aarde omtrent het jaar 13.777.777.777 aandeed. Meteen na de landing stak er een vernietigende storm op en werd de planeet in duisternis gehuld. Dino, een dinosauriër die toevallig in de buurt was, werd kilometers verder tegen een rotsblok verpletterd. Weg Dino en weg familie van dinosauriërs (uitgezonderd de vliegende verwanten), weg vele en vele andere families en soorten. Over ramp gesproken. Geloof maar niet dat al die zevens iets met geluk te maken hadden.
Niet lang na de ramp met de kei begon de zon weer te schijnen. Er was een prachtige planeet te zien vol met bergen en dalen, land en zee, water en lucht, zon en maan, botten en bomen, dieren en planten, gras en mos en enzovoorts en et cetera. Uit het een kwam het ander voort, het evolueerde en evolueerde maar, onverschillig en al naar gelang de toevalligheden zich voordeden.
Een paar miljoen jaar geleden was er het begin van een mensensoort te zien. Ongeveer 1,5 miljoen jaar later waren er al uitvoeringen van die naast elkaar bestonden en, zich al dan met elkaar vermengd, over de gehele aarde hadden verspreid: de homo erectus, de homo heidelbergensis, de denisovamens de neanderthaler, en wat al niet meer. En zo’n 50.000 jaar geleden bleek er een soort te zijn, de homo sapiens, die van de evolutie een of andere vergroeiing in zijn kop had meegekregen waardoor hij, uiteindelijk, dacht met de planeet te kunnen doen wat hij maar kon bedenken. Ondanks al zijn denkvermogens was de homo sapiens toch nog erg primitief. Dat moest dus wel misgaan.
Vrijwel alle andere mensachtigen waren, op wat culturele uitingen en botten na, verdwenen. Iets waar de homo sapiens niet verantwoordelijk voor gesteld kon worden.
×