Samenvatting
De 30-jarige Stijn is aan het wachten op de trein als hij plotseling wordt getroffen door een zenuwinzinking. Hij aarzelt geen seconde om de hulp in te roepen van omstanders maar die kijken zowel geschrokken als afwachtend en steken geen hand uit.
Stijn verwijt zijn vriendin Lieke de oorzaak van zijn inzinking. Ze is vreemdgegaan en toont geen enkel berouw. Zij vindt het eerder logisch dan wel acceptabel en schroomt er niet voor dit en meer absurdistische gedachtes over 'liefde' en 'houden van' te ventileren. Ze drijft Stijn tot wanhoop. Zoveel is duidelijk. Maar is Lieke ook de oorzaak van de gebeurtenissen op dat station?