Fragment
We zijn er zo aan gewend om dag in, dag uit afkortingen te gebruiken in onze volzinnen, dat we er nauwelijks nog bij stilstaan hoe handig ze zijn. Stel je voor dat je elke keer voluit “belasting toegevoegde waarde”, “hoger algemeen voortgezet onderwijs”, “Koninklijke Luchtvaartmaatschappij”en “Noord-Atlantische Verdragsorganisatie” zou moeten zeggen, en niet het gemak van btw, havo, KLM en Navo zou hebben.
Eigenlijk zijn afkortingen een soort magnetronpopcorn binnen de taal, waarbij jouw hersens de magnetron zijn. Ga maar na: je hoeft zo’n afkorting maar te horen of te lezen en – pop! – daar is een veel langer en complexer idee in je hoofd gekomen. De communicatieve tijd en moeite die dit uitspaart is enorm. Afkortingen ontstaan dan ook waarschijnlijk pas in een vrij ver gevorderd stadium in de ontwikkeling van een taal en cultuur.(Althans, je kunt je niet echt voorstellen dat de holbewoners hun jacht-plannen uitstippelden met een: “We gaan, conform de cao, de beer met pvc-spiezen te lijf, als de or en het db het goed vinden.”)
Maar hoe handig ze ook zijn, afkortingen werken pas als ze door een brede groep mensen begrepen en gedragen worden. Ik kan hier bijvoor-beeld wel met de afkorting
VVA gaan zwaaien, maar daarmee weet de lezer nog niet dat ik het heb over dit boek. Je ziet ook dat veel vaktaal afkortingen bevat die alleen door de profs en goed geïnformeerde amateursbegrepen worden. Maar soms groeit een afkorting uit het jasje van de vaktaal, en wordt zij algemeen gebruikt – vaak terwijl de meeste mensen dan niet eens weten wat letters precies betekenen. Wie kan er bijvoorbeeld uit zijn mouw schudden waar ADSL voor staat? Of VHS? Of GSM?
...
×