Samenvatting
In ‘Venetiaanse zangen’ laat Willem Bruls ons één ding heel duidelijk zien: Venetië ís opera. Niet alleen is de stad zelf een symfonie van kleuren en vormen en roept het ritme van de gevels onvermijdelijk muziekklanken op, maar Venetië is ook de stad waar de moderne opera is uitgevonden. In de Republiek Venetië heerste begin zeventiende eeuw een cultuur van vrijzinnigheid, waardoor opera er kon uitgroeien tot een kunstvorm voor iedereen. Claudio Monteverdi schreef er zijn grote werken en de priester Antonio Vivaldi componeerde er voor de theaters. Zo ontwikkelde het dramma per musica zich tot de opera met recitatieven en aria’s zoals wij die nu kennen. Ook na de zeventiende eeuw bleef Venetië een van de belangrijkste hoofdsteden van de opera. De beroemde drama’s van Giuseppe Verdi gingen er in première en Richard Wagner zette er de zinderende liefdesakte van Tristan und Isolde op papier. In ‘Venetiaanse zangen’ reizen we door vier eeuwen operageschiedenis en bezoeken we de plaatsen waar de componisten leefden. Op aanstekelijke wijze leert Willem Bruls ons welke uitwerking de magie van Venetië heeft gehad op zijn muzikale bewoners en wat de betekenis is geweest van de componisten voor de lagunestad.