Samenvatting
In Obruni Wawu beschrijft Karin Hooiman hoe ze begin jaren negentig een relatie krijgt met de Ghanees Kwame, die op dat moment studeert in Amsterdam. Ze reist met hem naar zijn land en maakt er kennis met zijn moeder Nana, een weduwe die het hoofd net boven water houdt door tweedehands overhemden te verkopen. Terug in Nederland vliegen de jaren voorbij; ze krijgen twee kinderen, hun oudste zoon Kofi blijkt zwaar verstandelijk gehandicapt. Wanneer ze tien jaar later opnieuw naar Ghana reizen, moeten ze hem in Nederland achterlaten. Nana begrijpt het wel, toch zou ze haar verre kleinzoon zo graag één keer ontmoeten. Een bundel vol rake observaties. Karin Hooiman laat waardeoordelen achterwege en draait daarbij regelmatig de invalshoek om; een Nederlandse blik in de Ghaneze keuken en een Ghaneze kijk op Nederlandse vanzelfsprekendheden.