Samenvatting
In heel Europa werden drama en theater in de tweede helft van de achttiende eeuw gedragen door een hartstochtelijk verlangen naar natuurlijkheid. Drama en theater moesten natuurlijk zijn of niet zijn, zo valt te lezen in de theater-esthetische geschriften van Diderot tot Mercier, van Lessing tot Goethe. Na de succesvolle opvoering in de Muntschouwburg van Diderots burgerlijke drama Le père de famille in 1761 brandde ook in Brussel de discussie in volle hevigheid los. Maar wat behelsde het verlangen naar natuurlijkheid nu precies? Waar kwam het vandaan en waartegen richtte het zich? Deze begripshistorische studie toont aan hoe dit verlangen naar natuurlijkheid opereerde binnen een veel breder verband en symptomatisch was voor een maatschappij in verwarring en volle verandering. Door middel van het verlangen naar natuurlijkheid construeerde de burgerlijke cultuur haar eigen identiteit en profileerde deze als een drama van het alledaagse.