Fragment
1 Korinthe 7:36:
Maar zo iemand acht, dat hij ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den jeugdigen tijd gaat, en het alzo moet geschieden; die doe wat hij/zij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen.
Moest een vader zijn dochter laten trouwen omdat 'hij' dat wilde of omdat 'zij' dat wilde? De grondtekst liet die kwestie voor de revisoren onopgelost. Met een beroep op de katholieke Bijbelvertaling van Costerus (die in dit verband onder meer over nonnen schreef) werd uiteindelijk voor hij gekozen. Het toont hoe een klein tekstverschil grote implicaties kan hebben, zodat de vertalers en hun revisoren zich genoodzaakt zagen ieder woord keer op keer te heroverwegen.
Dit boek geeft een indruk van deze langdurige en gecompliceerde weg om de tekst van de Statenbijbel tot stand te brengen.
×