Samenvatting
‘Henk, Henk, naar de maan, hoe ver is dat eigenlijk?’ ‘384.000 kilometer, gemiddeld dan, hè. Gemiddeld.’ ‘Zo ver?’ ‘De zon is nog verder. Honderdvijftig miljoen kilometer. En weet je Rocco, er komt een dag dan houdt de zon ermee op.’ ‘En dan?’ ‘Dan sterven we uit.’ ‘Henk, Henk, mag ik bij jou slapen? Ik ben bang, Henk.’ ‘Kom dan maar, maar je gaat niet liggen stinken, hè?’ Het is 1969, het jaar van de maanlanding. Henk en Rocco delen een slaapkamer. Henk leest graag boeken, Rocco is gek op voetbal. ’s Avonds voor het slapen gaan houden ze in het donker stapelbedgesprekken. Ze praten over meisjes en muziek, over de dood en het heelal. Overdag maken ze ruzie zoals alleen broers die van elkaar houden dat kunnen. Gaandeweg groeien ze uit elkaar, tot Rocco een ernstig ongeluk krijgt. 'Stapelbedbroers' is het verhaal van Henk en Rocco, die opgroeien in een volksbuurt in een warm gezin, eind jaren zestig, verteld door Henk, de oudste van de twee. Hij wil graag hogerop, maar kan dat wel, een kwartje worden, als je voor een dubbeltje geboren bent?