Fragment
En hoe nu verder?
8 augustus
Aan het eind van de Olympische Spelen staat Team NL met een recordscore aan medailles in de ranking. De vloek van de eerste dagen toen er met name bij het fietsen net van alles helemaal en iets minder mis ging werd gedraaid op de dag dat Annemiek van Vleuten de tijdrit won en Tom Dumoulin tweede werd in de tijdrit.
Na de meest bizarre Olympische Spelen ooit komt de
Nederlandse delegatie in totaal terug met 10 gouden medailles, 12 zilveren en 14 bronzen plakken. Een flin-ke verbetering van het record uit 2000 toen de zonen en dochters van Johan de Witt zoals Mart Smeets het in het verleden zo fraai formuleerde, terugkwamen met 25 plakken. Dat totaal werd eerder deze week al geëvenaard, en de teller telde driftig door.
Zo eindigt Nederland op de zevende plek in het me-dailleklassement op de Olympische Spelen, en dat is de beste prestatie ooit. Critici halen dan vilein aan dat er ook meer onderdelen dan ooit waren op deze spelen en dat het dus niet zo gek is dat er veel medailles ge-haald werden. Waar nu 3,3 procent van de medailles een rood wit blauwe vlag opleverden bij de huldiging, was dat in Amsterdam in 1928 maar liefst 5,8 procent. Zo gaan er redeneringen alle kanten op om te beweren dat er een fantastische sportcultuur heerst in Neder-land, of juist dat er toch nog veel gefaald is.
Feit blijft dat er voor de delegatie die naar het verre Oosten vertrok om op de berg Olympus ’s lands eer te verdedigen flink geïnvesteerd is. Deels door bronnen als het NOC, maar ook de verschillende bonden, en zelfs sporters hebben er hun hele hebben en houden in gestopt. In de tussentijd zien we ook dat –mede door de pandemie die de wereld al ruim anderhalf jaar kwelt- er steeds minder mensen bewegen. Zowel vol-wassenen als kinderen komen beweging tekort. En zo wordt een groot deel van de bevolking steeds een beetje ongezonder en wordt er bijvoorbeeld al in het hele corona-tijdperk geroepen dat de zwaardere me-demens meer risico loopt in deze pandemie dan de fitte. Wellicht is het een mooi moment voor de volksvertegenwoordigers in den Haag (en ook in andere landen) om de focus te verleggen van de topsport naar de breedtesport. Mens sana in corpore sano zeiden de oude Romeinen al. En als met plezier sporten weer een onderdeel wordt van de cultuur, dan komen de talenten vanzelf wel boven drijven. In ieder geval zullen we dan als niet-topsportende bevolking een stukje beter opgewassen zijn tegen een eventuele volgende pandemie.
×