Samenvatting
Blinden en slechtzienden werden in twintigste-eeuws Nederland vooral benaderd als ontvangers van langdurige zorg en als afhankelijke mensen. Dat is opmerkelijk, want elders in Europa en in Amerika, zo blijkt uit disability history onderzoek, werd een handicap in toenemende mate beschouwd als iets dat gecompenseerd kon worden. Waarom bleef hier de bejegening in termen van zorg dan dominant, ook toen vanaf de jaren 1960 gesproken werd over de emancipatie van gehandicapten? De casus van het blindeninstituut Sonneheerdt te Ermelo maakt duidelijk, dat de staat de sociale zorg zo had georganiseerd dat maatschappelijke organisaties zich meer op zorgverlening richtten. Vanwege de toegenomen welvaart en professionalisering kreeg (re)integratie bovendien geen prioriteit. Dit veranderde pas vanaf de jaren 1980. De discussie is echter nog steeds gaande, waardoor Blind in een gidsland niet alleen een bijdrage levert aan het historische maar ook aan het actuele debat over onze verzorgingsstaat.