Fragment
1. Mai 1989
Liebes Tagebuch,
Vandaag was de grote Maitag parade op de Karl-Marx. De troep Junge Pionieren stond er netjes bij en ik had het idee dat we wel indruk maakten op de aanwezige Partei-bonzen. Na afloop kwam een jongen naar me toe. Hij had mij gezien in de parade samen met mijn kinderen. Hij was aardig en helemaal mijn type. Ken je dat, dat je gewoon eventjes niet meer weet waar je ‘t moet zoeken? Tom, heette hij. Lang, tegen de 1,85 toch wel. Maar ja, met mijn iets-meer-dan-1,60 is iemand al snel lang. Hij was stevig maar niet dik, donkerblond haar en van die diepe bruine ogen waar je jezelf in kwijt kan raken.
Hij had één of ander verhaal over wat hij van Berlijn vond in half-gebroken Duits. (Dit had je eerste hint moeten zijn, lieve schat!) Hij was op vakantie in mijn geboortestad met z'n ouders, of zoiets. Ik zat al niet meer echt te luisteren en een beetje weg te dromen. Iets met puppy-ogen en het effect op mijn aandachtsspanne. Na een jaar jongens afgezworen te hebben met dank aan Mikhael, geloof ik dat ik toch weer een beetje verliefd ben. Wel weer een Sovjet zoals mijn ex, of dat dacht ik in ieder geval. Ach, Natalya is ook Russisch en zij is mijn beste vriendin. Ze zijn dus vast niet allemaal getikt.
Op een gegeven moment kregen we het wel erg warm in de volle zon dus hij vroeg of er ergens iets van een ijssalon zat. (Salon? IJsbar! Dat had nog een hint moeten zijn Frau Blödkopf.) Snel zijn we bij die ene tent op de Karl-Marx even de koelte ingedoken en daar hebben we voor mijn gevoel uren zitten praten over van alles. Grappig hoe makkelijk dat ging. Normaal gesproken voel ik me toch altijd wel erg zelfbewust rond jongens. Maar met hem praten ging zo natuurlijk, alsof we elkaar al heel lang kennen. Voelt het zo om een ‘klik’ te hebben met een jongen, of wil ik dingen zien die er niet zijn?
Hij moest weg, maar wou graag adressen uitwisselen. Het leek hem wel leuk om met iemand uit ‘Oost-Duitsland’ pen-freunden te zijn. (Hint nummer drie!) Ik had geen pen bij me, wel papier, en hij een pen maar niets om op te schrijven. Wat vullen wij elkaar goed aan, zegt ie ook nog. Wees stil, hartje! Ik gaf hem mijn adres en kreeg de zijne terug.Ik keek naar zijn adres. Hij bleek helemaal niet Pools te zijn, maar Nederlands! Ik dacht dat Tom kort was voor Tomek of zo, niet dat hij daadwerkelijk Tom heet! Waarom, Nikolina mijn beste, word je nou weer stapel op de Klassenfeind?
Ik weet nog niet of ik hem wat ga schrijven en zo ja, wat dan. Aan de ene kant is hij een vijand van alles waar wij voor staan en in geloven, maar aan de andere kant dat heb ik dat bubbelige gevoel van binnen elke keer als ik aan hem denk.
Met bubbelige Socialistische groet,
Nina
×