Samenvatting
Cognitief begaafde leerlingen hebben, net als andere leerlingen, recht op kwaliteitsvol onderwijs afgestemd op hun onderwijsbehoeften. Op die manier kunnen zij hun cognitieve talenten verder ontwikkelen en zich ten volle ontplooien als persoon. Vele scholen voelen zich dan ook aangesproken om de onderwijsbehoeften van deze leerlingen ernstig te nemen en naar een gepast aanbod te zoeken. Het doel van dit handboek is onderwijsprofessionals te ondersteunen in die zoektocht. In de onderwijspraktijk leven immers nog veel vragen maar ook misverstanden over wat cognitieve begaafdheid is, hoe men cognitief begaafde leerlingen kan herkennen en welke aanpak wenselijk is en werkt. Op die vragen speelt dit handboek in. Het biedt kaders voor het denken over cognitieve talentontwikkeling en handvatten voor het versterken van de aanpak van cognitief begaafde leerlingen in de onderwijspraktijk. Op die wijze wil dit boek bijdragen aan kwaliteitsvol onderwijs aan cognitief begaafde leerlingen op school. Het richt zich zowel op het basis- of primair onderwijs, als op het secundair of voortgezet onderwijs. De primaire doelgroep zijn (toekomstige) onderwijsprofessionals met een honger naar actuele inzichten en kaders die hun professioneel handelen richting bieden: leraren (in opleiding), leerlingenbegeleiders, zorgleerkrachten en -coƶrdinatoren, schoolleiders, pedagogisch begeleiders, CLB-medewerkers, ondersteuners, lerarenopleiders, (toekomstige) hoogbegaafdheidscoaches of -specialisten en alle anderen die een begeleidende of ondersteunende rol spelen op school. Dit handboek is ook relevant voor beleidsmedewerkers, buitenschoolse hulpverleners en ouders die op zoek zijn naar inzichten over de ontwikkeling van en onderwijs aan cognitief begaafde kinderen en jongeren. Dit handboek bestaat uit twee delen. Het eerste deel schetst actuele inzichten over cognitieve begaafdheid en het sociaal-emotioneel en motivationeel functioneren van cognitief begaafde kinderen en jongeren. Het tweede deel biedt handvatten voor het versterken van onderwijs aan en de begeleiding van cognitief begaafde leerlingen. Het behandelt de vraag hoe je een beleid voor cognitief sterke leerlingen vorm kan geven en welke pedagogisch-didactische interventies volgens onderzoek werken. Interventies zoals compacten, verrijken, groeperen en versnellen komen aan bod, evenals interventies gericht op het verhogen van de motivatie, de betrokkenheid en het welbevinden van onderpresterende begaafde leerlingen.