Samenvatting
De Oude Kerk is het oudste gebouw van Amsterdam. Al voor de Reformatie kon het publiek hier bijna dagelijks genieten van openbare orgelbespelingen. Organist Jan Pieterszoon Sweelinck maakte er furore mee. Van heinde en ver kwamen leerlingen om bij hem te studeren. Het grote orgel uit 1540 van orgelmaker Hendrik Niehoff dat Sweelinck had bespeeld, maakte in 1726 plaats voor een nieuw orgel van Christian Vater. Nog geen twintig jaar later herzag Johann Casper Müller het orgel ingrijpend, en in 1870 voltooide orgelbouwer C.G.F. Witte een grondige renovatie. In de staat waarin Witte het bracht kreeg het orgel een wereldwijde faam, vooral door de populaire concerten en plaatopnamen van de organisten Feike Asma en Piet van Egmond vanaf 1939. Sinds de laatste restauratie, die Orgelmakerij Reil in 2019 voltooide, klinkt het Vater/Müller-orgel weer in volle glorie. Aan de restauratie van deze aristocraat onder de Nederlandse orgels, zoals Asma het eens noemde, ging halve eeuw debat vooraf. Sweelinck bespeelde ook het kleine koororgel, dat in 1545 was gebouwd door Niehoff. Het maakte in 1657 plaats voor een geheel nieuw orgel van Hans Wolff Schonat. In De aristocraat onder onze historische orgels belichten de auteurs facetten van de beide orgels van de Oude Kerk. Naast de historie, de orgelkassen, de technische bijzonderheden, het boeiende restauratiedebat rond het Vater/Müller-orgel en een verslag van de jongste restauratie, komt de muzikale orgelpraktijk door de eeuwen heen aan bod.