Samenvatting
De Europese adel had in de periode 1814-1914 alle tijd en gelegenheid om buitenlandse reizen te ondernemen. Dankzij de opkomst van luxe internationale treinen als de Oriënt Express, weelderige cruiseschepen en exclusieve Grand Hotels kon dat comfortabel en in stijl. Men bezocht een Kurort in Duitsland of Frankrijk, een chique badplaats aan de Noordzee, de nog onbedorven Côte d’Azur of ging skiën in de Zwitserse bergen. Ook exotische bestemmingen werden aangedaan zolang de exclusiviteit maar was gewaarborgd. Men wilde niet geconfronteerd worden met lieden uit de burgerij die dankzij de toegenomen welvaart en ondernemers als Thomas Cook ook reisjes maakten.
Janneke Budding beschrijft alle aspecten van deze Gouden Eeuw van het reizen op stand. Van de keuze van kleding, koffers en reisattributen, het inhuren van personeel voor onderweg tot de reisbestemmingen. Daarnaast gaat zij in op de uiteenlopende motieven die de Europese adel had om een buitenlandse reis te ondernemen.