Fragment
Alice weet dat Robert getrouwd is en kinderen heeft, maar hij heeft het tot aan vanavond nooit eerder over hen gehad. Na afloop van het feest vinden ze het allebei moeilijk om afscheid van elkaar te nemen. Dit wordt versterkt door haar schuldgevoel omdat ze hem tijdens het feest, zoals afgesproken, vergeten is te bellen. Ze heeft na het feest helemaal geen zin om naar huis te gaan, waarop Robert zegt: “Nou dan pakken we toch een hotelletje!”
Maar dit vindt Alice te ver gaan. Haar vader weet van niks, ze heeft geen spullen bij zich en denkt dat als ze dit doet, ze alleen al door de spanning geen oog dicht zal doen.
Als ze thuiskomt heeft ze bij de aanblik van haar vader, die weer eens laveloos op de bank ligt, eigenlijk wel een beetje spijt van haar beslissing. Zeker wanneer hij wakker wordt en heel onredelijk tegen haar doet in plaats van te vragen hoe haar feestavond was. Haar feestvreugde is dan ook spontaan verdwenen. Ze is haar vader zo zat met zijn negatieve gedrag en dronkenschap dat ze nu het liefst het huis uit zou willen rennen. Maar wat dan? Het enige dat ze kan bedenken, is met Robert mee naar zijn huis te gaan. Dit heeft hij al eens eerder aan haar voorgesteld, maar ze had hier toen nog geen oren naar en ze wil liever geen inbreuk op zijn gezinsleven maken. Op dit moment besluit ze in ieder geval Robert te bellen, die in de auto onderweg weg naar huis is.
Hij vraagt plagend: “Ha lieve schat, mis je me nu al?”
“Eigenlijk wel, want het was net weer zo vervelend thuiskomen. Mijn vader is weer stomdronken en onnodig moeilijk aan het doen, waardoor ik direct uit mijn feestvreugdegevoel van deze mooie dag ben geraakt.”
“Zal ik je op komen halen? Als je niet naar een hotel wilt, kan je ook met mij mee naar huis gaan.”
Alice vindt het een lief gebaar, maar ze ziet het niet zitten om nu pardoes de deur weer uit te gaan. Ze is moe en ziet het niet zitten om nu nog spullen te moeten pakken.
“Sorry Robert, ik vind het heel lief van je, maar ik denk dat ik nu beter kan proberen te gaan slapen. Als m’n vader zich de komende week weer zo onuitstaanbaar gedraagt, dan wil ik graag op je uitnodiging ingaan en met je meegaan naar jouw huis en gezin. Heeft je vrouw er dan geen moeite mee, als je mij meeneemt naar jullie huis?”
“Nee hoor, maak je daar maar geen zorgen over. We zijn heel vrij met elkaar, dus dit is het laatste waar jij je zorgen om hoeft te maken. Ik denk zelfs, dat ze het wel leuk zal vinden als ik je meeneem. Maak jij je nou maar druk om je eigen dingen. Bovendien wonen er meer mensen bij ons.”
“Oh,” vraagt Alice stomverbaasd. “Wie dan en waarom?”
“Helaas ben je niet de enige persoon met problemen Alice. Er zijn er zoveel meer en ik probeer die mensen altijd te helpen, net zoals ik jou wil helpen. Andersom helpen deze mensen mij ook in mijn grote huis. We zorgen eigenlijk allemaal voor elkaar, als een grote familie met ieder zijn of haar eigen taak.
Ik denk dat jij je bij ons heel erg thuis zult voelen en tot rust kan komen. Je bent in ieder geval meer dan welkom en je zult je bij ons zeker nooit alleen voelen. Je hoeft je bij ons ook niet te vervelen, er is altijd wel iets te doen: op het land werken, de dieren verzorgen, het huis schoonmaken, eten klaarmaken of voor de kleintjes zorgen.”
“Dat klinkt allemaal wel leuk!” zegt Alice. “Waarom heb je me hier niet eerder over verteld?”
“Dat vond ik niet zo nodig, niet iedereen hoeft te weten hoe ik leef en ik nodig niet iedereen bij ons thuis uit. Dit doe ik alleen bij mensen die ik graag mag en die een beetje hulp of verzorging kunnen gebruiken. En nu je dit alles weet, heb je zin om te komen Alice?”
“Ja graag Robert, maar niet nu.”
“Dan spreken we volgend weekend af,” zegt Robert. “Neem op zijn minst wat spullen mee voor dat weekend. Laat luxe dingen en kleding maar achterwege, die heb je bij ons echt niet nodig. Op een boerderij worden je kleren toch alleen maar vuil. Als het je bevalt, mag je wat mij betreft zo lang blijven als je wilt.”
“Ja maar, ik moet toch ook naar school?”
“Dat regel ik dan wel, ik kan dan voor je bellen en je ziekmelden. Alles komt goed Alice, vertrouw me nou maar! Of heb ik ooit jouw vertrouwen geschonden?”
“Nee jij niet, anderen helaas wel en tot mijn spijt heb ik vandaag ook jouw vertrouwen beschaamd.”
“Ach, daar zullen we het maar niet meer over hebben Alice. Ik hoop wel dat zoiets nooit meer zal gebeuren.”
“Het zal niet meer gebeuren Robert, ik zal je nooit meer teleurstellen, beloofd! Ik vind het lief van je, dat je me ondanks dit nu weer wilt helpen door me bij je thuis uit te nodigen. Zal ik het met mijn vader bespreken?”
“Nee, doe dat alsjeblieft maar niet, heb het er maar met niemand over. Je weet toch dat anderen het niet zullen begrijpen. Denk maar terug aan de barman die zich met jouw leven ging bemoeien. Als je naar hem had geluisterd, had je al dit leuks van ons samen moeten missen. Je bent toch wijs genoeg om je eigen beslissingen te nemen en wie weet ben je zo weer terug als het je niet bevalt. Als je vader anders was geweest, dan had ik je zelfs het advies gegeven om het met hem te bespreken. Maar denk je nou echt dat hij of iemand anders begrijpt dat wij zo’n goed contact met elkaar hebben en dat je mee naar mijn huis gaat? Je kan het later altijd nog vertellen als je dat wilt. Probeer het nu eerst maar eens uit, dan kan je zelf een oordeel vellen, zonder dat dit beïnvloed wordt door anderen.”
×