Fragment
Het is al weer zeven jaar geleden dat ik hier in het kamp aankwam. Ik was toen acht jaar. Maar het was eigenlijk helemaal geen kamp. Gewoon een stuk grond met hekken van prikkeldraad er om heen. Er was ons verteld dat er voor ons gezorgd zou worden, maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Er was niets, helemaal niets.
Ik ben geboren in het dorpje Torrelles de Foix, een dag reizen van Barcelona. Het was een rustig dorpje ook al hoorde je veel over de oorlog die aan de gang was. Vaak hoorde ik in mijn bed mijn vader en moeder er over praten. Ze hadden het dan over ene Franco en dingen als nationalisten en fascisten. Wanneer ik dan ‘s morgens aan mijn moeder vroeg wat die dingen betekenden, zei ze dat ze dat wel zou vertellen als ik later groot zou zijn. Mijn zusje Solana was nog te klein om zich af te vragen wat er allemaal gebeurde. Als je vier jaar bent wil je alleen maar spelen.
Soms zat er ook een buurman bij. Die zei dan dat ze moesten maken dat ze weg kwamen. De soldaten kwamen steeds dichterbij en binnenkort zou Barcelona vallen. Wij zouden dan niet meer veilig zijn.
Josep, zei die buurman dan tegen vader, het zal hier een hel worden. Maar vader ging daar met harde stem tegen in. Hij was hier geboren, zei hij dan, hij zou hier ook sterven. Alles wat we hier opgebouwd hadden, zou allemaal weggegooid zijn en voor niks zijn geweest.
Zo praatten ze dan de rest van de avond door en ik kon pas gaan slapen als de buurman vertrok en de stemmen stil werden.
Ons dorp was anarchistisch zo leerde ik van vader. Niemand was de baas en alles was van iedereen. Zo was er ooit een busje aangeschaft wat door iedereen gebruikt kon en mocht worden. De sleutels gingen iedere keer naar iemand anders en die dag had mijn vader de sleutels.
Midden in de nacht werd er hard op de deur geklopt. Ik werd wakker en hoorde stemmen van mijn vader en moeder en toen de deur open ging nog een andere stem. Ik sprong uit bed en liep de gang in. Daar waren vader en moeder in gesprek met een buurman. We moesten nú vertrekken anders zou het te laat zijn. De soldaten waren nog maar een paar kilometer van ons dorp vandaan.
Ik weet niet waarom hij toen van gedachten veranderde, maar vader riep dat we ons moesten aankleden en wat spulletjes bij elkaar moesten zoeken om mee te nemen. Moeder haalde mijn zusje uit bed en riep nog een keer naar mij dat ik mij snel moest aankleden.
×