Fragment
In Breda aangekomen parkeer ik mijn auto aan het water langs de rand van het Valkenbergpark. Ik zet de motor af en blijf nog even in de auto zitten. In de achteruitkijkspiegel constateer ik dat ik er belabberd uitzie. Diepe wallen tekenen zich af onder mijn ogen en ik heb me al dagen niet geschoren. Ik heb wel gedoucht, maar ben daarna vergeten gel in mijn haar te doen, waardoor er plukjes haar alle kanten opsteken. Het doet er allemaal toch niet meer toe. Ik verzamel mijn moed en stap uit, haal een parkeerkaartje uit de automaat en steek de straat over naar Nick’s appartement. Pas na twee keer bellen doet hij open. Ik loop de trap op naar de bovenverdieping waar hij me in de deuropening staat op te wachten. Verdriet en boosheid nemen de overhand nu ik hem daar zo zie staan.
'Waarom hoor ik niets van je? Dit kun je me toch niet aandoen zo?!'
'Kom nou eerst even rustig binnen,' zegt hij koel. 'Dan praten we er over.'
'Rustig? Hoe kan ik nou rustig zijn? Ik ben stapel op je, Nick, ik wil je niet kwijt!' Ik slaag er nu al niet meer in mijn tranen binnen te houden. Snel doet Nick de deur achter me dicht. Ik hoor hem zuchten.
'Het spijt me mannetje. Het goede gevoel is weg…' zegt hij, terwijl hij langs me af kijkt en naar de bank loopt. Ondanks dat ik dit de afgelopen week natuurlijk al lang aan zag komen, komen zijn woorden keihard aan.
'Dus…?' vraag ik als ik naast hem ga zitten. Zijn blik staat duidelijk verdrietig, maar ik bespeur geen tranen. Ik krijg geen antwoord, Nick zegt niets meer. En eigenlijk zegt hij daarmee alles.
Huilend val ik hem in zijn armen. Er is geen houden meer aan, de tranen blijven komen. Troostend slaat hij zijn arm om me heen en legt me in zijn schoot.
Daar lig ik dan, met mijn hoofd op zijn borst, daar waar ik altijd zo ontzettend graag lag. Huilend en totaal overstuur. Nick aait me zachtjes over mijn rug, maar hij blijft verder zwijgen. Af en toe kom ik even omhoog, om zijn gezicht te kunnen zien, mijn eigen gezicht zeiknat van de tranen. Ik zie dat hij het moeilijk heeft, maar hij houdt zich goed en blijft me onophoudelijk over mijn hele lichaam aaien… Ik kan gewoonweg niet geloven dat het over is.
'Ik snap het niet…. Ik snap er niets van… Je was zo gek op me! Wat heb ik verkeerd gedaan dat dat gevoel verdwenen is bij jou? Jij was degene die me die ellenlange mails schreef waarin je zei hoe stapelgek je op me was, Nick! En nu is het gewoon voorbij, nog geen vier maanden later? We staan nog maar aan het begin!'
Ik ben bijna hysterisch. Ik huil en praat tegelijk en kan me niet herinneren dat ik me ooit eerder zó ongelukkig heb gevoeld.
'Ik weet het, Tom, ik weet het… Denk je dat ík het leuk vind, dat het weer zo snel mis gaat? Ik snap ook niet waarom dat goede gevoel ineens zo plotseling weer verdwenen is…'
Ik schud mijn hoofd en staar hem aan.
'En daar heb je me deze week zo in spanning over laten zitten? Je wíst het toch al? Hoe kun je dat nou doen!'
Weer hult hij zich in stilzwijgen.
Ineens realiseer ik me dat ik gewoon moet gaan. Ik kan hier geen minuut langer meer blijven. De gedachte alleen al verlamt me bijna: ik ben in het appartement van mijn ex. Ik sla mijn handen voor mijn gezicht en veeg de tranen over mijn wangen weg.
'Ik moet gaan, Nick… Ik… ik moet hier weg.'
Hij knikt, staat op en pakt een plastic tas van de kast af.
'Dit is nog van jou…' Hij overhandigt me de tas. 'Er zitten cd’s in en een boxershort. Ik heb het Trance Energy kaartje er ook bij gedaan. Misschien kun je het nog verkopen of iemand anders meevragen…' Hij staart naar de grond. Hoofdschuddend pak ik het tasje van hem aan. Ik kijk nog eenmaal om me heen en sjok dan naar de deur, met Nick achter me aan.
'Ventje, kan ik je zo wel laten gaan?'
'Ik móet gaan, Nick. Ik ben je ventje niet meer...' Terwijl ik dat tegen hem zeg dringen mijn eigen woorden tot mezelf door en weer dienen de tranen zich aan. Ik heb nog zoveel vragen, maar ik moet gewoon weg. Het heeft geen zin meer.
Hij pakt me vast en geeft me nog een laatste knuffel.
'Het spijt me. Echt. Misschien dat we ooit vrienden kunnen zijn?'
Hoofdschuddend kijk ik hem aan. Dan draai ik me om, loop de deur uit en stommel de trap af, de voordeur uit. Ik voel me verloren. Het is uit. Gewoon over en uit. Verstandelijk weet ik het, maar ik kan het simpelweg niet bevatten.
×