Fragment
De rit naar huis is stil. Amber staart uit het raam, de beelden van de echo nog vers in haar geheugen gebrand. Ze probeert de hoop levend te houden, maar de realiteit dringt zich steeds harder op. De toekomst is onzeker en de weg die ze moet bewandelen is vol angst en verdriet.
Thuis aangekomen trekt Amber zich terug in haar slaapkamer. Ze sluit de deur en zakt op haar bed, de tranen komen eindelijk los. Ze huilt om Wolf, om Merel, om de toekomst die zo onzeker is. Maar diep van binnen weet ze dat ze moet doorgaan, voor haar kind, voor zichzelf.
Amber houdt zich vast aan de kleine momenten van hoop, de actieve bewegingen van Wolf in haar buik, de steun van haar familie en vrienden. Ze weet dat de weg moeilijk is, maar ze is vastbesloten om elke stap met moed en liefde te zetten. Ze volgt de adviezen van de artsen op, houdt zich aan de strikte rust en zorgt goed voor zichzelf. De echo’s blijven een bron van angst, maar ook van hoop. Elke dag dat Wolf blijft vechten is een dag gewonnen.
Amber leert te leven met de onzekerheid. Ze beseft dat ze, hoe moeilijk het ook is, niet alles in eigen hand heeft. Ze kan alleen maar liefhebben, hopen en volhouden. En dat doet ze met heel haar hart en ziel.
Elke nacht voordat ze gaat slapen, fluistert ze zachtjes tegen Wolf. "Ik hou van je, klein wondertje. We doen dit samen." Met die woorden valt ze in een onrustige maar vastberaden slaap, klaar om de volgende dag weer te vechten voor de toekomst van haar kind.
×