€ 23,50

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Josh

Een Rinck Oldenhove Story

Wiert Fehling • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Wat mijn lievelingsschrijvers zijn?
    Wel, van de hedendaagse schrijvers vind ik Sophie Hannah en Peter Robinson met kop en schouders boven de rest uitsteken, en van de oude meesters Raymond Chandler, John Ross Macdonald, Eric Ambler en Joseph Hansen herlees ik het werk al zolang ik mij kan heugen, en dat is intussen een beroerd lange tijd. Ze hebben mijn eersteling in dit genre zeker beïnvloed, en ik ben dan ook maar zo brutaal in hun voetspoor te treden en het met enig bravoure aan te kondigen als Een Rinck Oldenhove Story!

    Ik laat de lezer kennismaken met een wat introverte gepensioneerde journalist, die na het overlijden van zijn vriend zwaar depressief achterblijft, en troost zoekt bij de fles.
    In een kortstondige kennismaking met raadselachtige afloop, ziet hij een opdracht om te trachten een duistere affaire te ontrafelen, en zijn leven weer terug op de rails te krijgen.
    Terwijl zijn speurtocht zich als een olievlek uitbreidt tot ver buiten de landsgrenzen, tilt hij moeizaam het deksel van een beerput vol familiegeheimen, die tot in een ver verleden teruggrijpen.

    Veel leesplezier!
  • Productinformatie
    Fragment : Download Fragment
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 148mm x 210mm
    Aantal pagina's : 316
    Uitgeverij : Schrijverskot3
    ISBN : 9789083042817
    Datum publicatie : 12-2019
  • Inhoudsopgave
    niet beschikbaar
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 23,50

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Pag. 9, 10 en 11.

Donderdag 29 december 1983

De taxi ploegde zich in de sneeuwstorm moeizaam een weg over een gracht. In het gelige licht van de straatlantaarns meende hij tussen de vlokken door, de pui van een bekende Jordanese kroeg langs het beslagen raampje voorbij te zien schuiven. Zo te zien op de Rozengracht, waar hij gisteren nog na een uit de hand gelopen vernissage samen met Vic en Ann en een bevriend kunstenaarsechtpaar zo nodig had moeten aanschuiven in een rokerig en met yuppen vervuild kelderrestaurantje.
Goed bedoeld wel allemaal, die benauwende zorgzaamheid voor die ouwe Rinck, die al ruim vier maanden samen met zijn onafscheidelijke fles zijn eenzaamheid zat weg te treuren. Maar na zo’n lange periode van stilte te overrompelend, te ingrijpend.
Vanmiddag, na die Notenkraker in de Stopera en een verplichte borrel bij oude bekenden, die de vereenzaamde zuipschuit ook zo nodig aan hun borst moesten koesteren, was die golf van plotselinge belangstelling en warmte hem te veel geworden.
In een onmogelijk klein, en onder de draai van een trap weggemoffeld typisch Jordaans pleetje, had hij met zijn kop geperst tegen een antiek tegelwandje boven de pot staan kotsen. Toastjes paling, confit de canard en gevulde vijgen, rijkelijk overgoten met kir royal, merlot én calvados - speciaal voor jou gekocht Rinck, dus zeg dan maar eens nee! - weggespoeld na een herhaalde ruk aan de ketting van een weigerachtige stortbak.
De gastheer had hem even later druipend van het zweet aangetroffen op het aanpalende binnenplaatsje. Zittend met zijn broek op zijn knieën op een overvolle vuilnisemmer en voor de natte sneeuw schuilend onder de wrakke duiventil van de buren, had hij te vergeefs getracht in de vrieskou zijn protesterende maag tot bedaren te brengen.
Na een geforceerd vriendelijk afscheid - hou je haaks Rinck, je weet, je bent altijd welkom, en neem die calvados in Godsnaam mee, want dat drinken wij toch niet - was hij als hopeloos geval in een taxi geholpen en afgevoerd.
Achter al die gastvrijheid had hij bij het afscheid in Vics ogen kunnen lezen dat die zich had gegeneerd voor de beroerde indruk die hij als zijn oudste broer bij de Langstra’s had achtergelaten. Alleen Ann was onverstoorbaar gebleven en had met een knuffel duidelijk gemaakt hem niet te laten vallen.
Nog niet…
Met een - setral stasjon vader, enne latu nie berove - wekte de chauffeur hem uit zijn sombere overpeinzingen, en na te hebben afgerekend worstelde hij zich met zijn reistas door de striemende sneeuwbui naar de beschutting van de overkapping.
Afgezien van een bezopen zwerver, die op een bank met zijn warrige kop onder een vette krant zijn roes uitsliep, en een smerig oud wijfje dat een aangevreten hamburger uit een afvalbak graaide en er met haar tandeloze mond met een blik vol verrukking op sabbelde, bood de hal een desolate aanblik. Even naargeestig en ondefinieerbaar als de verlaten stad in H. P. Lovecrafts De bergen van de waanzin.
Moeizaam zoekend naar het juiste perron op een ondergekalkt informatiebord, zag hij in zijn ooghoek hoe achter een reclamezuil twee gasten op sneakers met zonnebril opdoemden die hij liever wilde ontlopen. Hij stortte zich van de eerste de beste roltrap, struikelde door een spelonkig gangetje met goorgelige tegels en botste in een draai op tegen een creoolse knaap met een rood petje, die begerig graaide naar de fles die uit zijn reistas stak.
Zich zijwaarts langs de Antilliaan worstelend, voelde hij hoe iets uit zijn tas werd gegrist. In een flits over zijn schouder in de volgende bocht, zag hij de sneakerboys rukken aan de mouwen van zijn ondergekotste shirt. Het rode petje klokte toekijkend de Père Magloire naar binnen.
Ademloos, en met een waanzinnig bonkend hart, bereikte hij juist op tijd perron 21, waar de laatste intercity naar Den Haag eenzaam in de natte sneeuw als een vreemdsoortig geleed insect mysterieus stond te zoemen. Vanuit een andere wereld braakte een luidspreker holle klanken, soms lijkend op menselijke stemmen, en een onverbiddelijk voortstappende rode secondewijzer zond spoedsignalen naar zijn verdoofde brein.
Blindelings sprong hij in de eerste de beste wagon. Achter hem kwamen hydraulische deuren sissend in beweging en sloten zich met een doffe klik. Hij wierp zijn reistas in het rek en liet zich neervallen op een plek bij het raam in de verder verlaten eerste klas coupé. Twee minuten over half twaalf; de trein zette zich met een aanzwellend gezoem eindelijk langzaam in beweging. Hij mompelde: ‘God zij dank voorbij,’ sloot zijn ogen en viel uitgeput in slaap. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen