Samenvatting
Zonder vergaring geen informatie. Zonder informatie geen opsporing. Zonder kennis geen recht. Deze kernachtige regels vormen sinds de eerste druk in 2007 het uitgangspunt van dit handboek. En zij gelden nog steeds. De uitgave heeft vanaf de eerste druk steeds opnieuw bewezen een onmisbare informatiebron te zijn voor iedereen die in zijn of haar dagelijkse praktijk te maken heeft met informatie in opsporingsonderzoeken en/of de daarop volgende strafzaken: voor politiemensen, andere opsporingsambtenaren, leden en medewerkers van het Openbaar Ministerie, leden en medewerkers van de zittende magistratuur én de advocatuur. Er is de laatste veel veranderd wat betreft de informatievergaring door politie, bijzondere opsporingsdiensten en justitie. De regelgeving, zoals de Wet en het Besluit politiegegevens en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, is ingrijpend gewijzigd. Daarnaast heeft de Algemene Verordening Gegevensbescherming grote invloed op de wijze van informatieverwerking. Ook de reorganisatie van de politie heeft haar invloed gehad op het proces van verwerving, verwerking en verstrekking van informatie in het kader van de opsporingspraktijk. Tenslotte is er de afgelopen jaren op deze gebieden de nodige nieuwe jurisprudentie verschenen, zowel op het gebied van opsporing als met betrekking tot de rechten van de betrokken burgers. Al deze ontwikkelingen hebben geleid tot deze geheel herziene en geactualiseerde vierde druk. Auteurs en uitgever beogen met deze uitgave helderheid in de vaak onoverzichtelijke en grote hoeveelheid informatie en ingewikkelde nationale en internationale regelgeving op het terrein van informatieverwerving en -verwerking en -verstrekking in de opsporing. Door daarnaast uitgebreid inzicht te geven in het gevoelige en deels geheime werk van de Teams Openbare Orde Inlichtingen en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst worden handvatten geboden voor een betere toetsing door rechter en verdediging van de wijze waarop opsporingsdiensten en Openbaar Ministerie informatie gebruiken in opsporingsonderzoeken, met als resultaat een eerlijker en dus beter strafproces. De auteurs zijn alle drie al lange tijd werkzaam in de opsporingspraktijk. Mr. Dirk van der Bel is rechercheofficier van justitie bij het Arrondissementsparket Den Haag, mr. Boudewijn de Jonge is als officier van justitie verantwoordelijk voor de internationale rechtshulp van het Arrondissementsparket Den Haag en mr. Hester de Koning is advocaat-generaal recherche bij het Ressortsparket en lid van de Centrale Toetsingscommissie van het Openbaar Ministerie.