Samenvatting
Tot groot plezier van de Weberslingers worden er welpjes geboren in hun Weberbos. Door een noodlottige gebeurtenis komt de hele wolvenfamilie om. Een van de welpjes is echter aan de dood ontsnapt en wordt gevonden door Poetsie die hem liefdevol grootbrengt. Er komt een dag dat Storm, het welpje, volwassen is en vertrekt om zich bij zijn soortgenoten te voegen. Omdat hij is grootgebracht door mensen is hij nooit bang voor hen geweest. Daarom gebeurt het ook dat hij in aanraking komt met bewoners uit verschillende nederzettingen en speelt hij een belangrijke rol in spannende gebeurtenissen. ‘…Storm draaide zijn kop en luisterde met intense aandacht. In de verte hoorde hij een kindje zachtjes huilen. Toen ineens een plons. Hij kende het badderen van Poetsie. Maar dit was anders. Dit kon niet goed zijn. Als vanzelf, alsof hij bij Poet was, alsof hij weer midden tussen de mensen leefde, rende hij in de richting van het geluid. Hij zag nog net het hesje van een kindje een paar maal onder water verdwijnen. Door de waterval stroomde de rivier daar op zijn snelst. Storm sprong erin. Hij liet zich niet alleen met de stroom meedrijven maar zwom ook mee, om sneller bij de kleine te zijn. Hij dook onder water. Kwam boven. Zwom nog sneller. Dook weer onder maar nu dieper…..’