Samenvatting
«Hoe komt het dat de realistische kunstenaars van vroeger zulke fabelachtige kunstwerken konden maken, terwijl we nu zo krukkig bezig zijn?»
In een 40-tal spraakmakende opstellen trekt Cornelis le Mair fel van leer tegen de anti-kunstenaars, zoals hij vele kunstkenners, kunstcritici, kunsthandelaren, leden van kunstconmmissies betitelt. Le Mair gaat daarbij niet over één nacht ijs. Zijn boek, dat als ondertitel De lelijkheid aangeklaagd heeft, is een paleis opgebouwd uit kunstgeschiedenis, ambachtelijke verhandelingen, polemieken, brieven, beschouwingen, studies, bijzondere ontdekkingen en verkenningen.
Cornelis le Mair koppelt zijn ervaring als schilder aan verrassende inzichten in de schilderkunst, en dat maakt deze bundel zonder twijfel uniek in de werkelijke betekenis van het woord voor eenieder die belangstelling heeft voor het wel en wee van onze Schone Kunsten een in de ogen van de schrijver bedreigde kunstrichting. Daarmee schaart Le Mair zich in de rij van kunstenaars die over hun beroep hebben geschreven: de traktaten van Vasar, Van Mander, Hoogstraten, De Lairesse, Ruskin en vele anderen.
Le Mairs aanklacht tegen de lelijkheid is tegelijk voorál een pleidooi voor vakmanschap.
«Verrassende inzichten en interessante beschouwingen. Cornelis le Mair weet niet alleen het penseel maar ook de pen met verve te hanteren.» GPD/Haarlems Dagblad
Cornelis le Mair (Eindhoven, 1944) studeerde op 24-jarige leeftijd cum laude af in portret- en figuurschilderen aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. In 2002 verscheen bij In de Knipscheer zijn debuutroman Vanitas.
«Vanitas is een als geslaagde roman vermomd pleidooi voor schoonheid en technische vaardigheid.» Onno Blom in Standaard der Letteren
«Le Mairs held heeft iets van een schelm die de wereld doorziet en overal mee wegkomt, dat maakt hem sympathiek.» Kees t Hart in Leeuwarder Courant