Fragment
Schepping – scheppen – iets uit niets vormen
De bijbel begint met het scheppingsverhaal dat in 6 dagen door God wordt uitgevoerd. Wie dat gaat lezen, komt dan wel een paar eigenaardigheden tegen die op hun beurt weer een aantal vragen oproepen.
Laten we maar eens met Genesis 1:1-2 beginnen:
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was onherbergzaam en verlaten. Een watervloed bedekte haar en er heerste diepe duisternis. De wind van God joeg over het water.
Hoe lang de aarde, water en wind er geweest zijn voordat God met de inrichting (schepping) een aanvang nam weten we niet.
• De aarde was er
• De wind was er
• Het water was er
Er staat verder in Genesis 1:3-5:
Toen zei God: “Er moet licht zijn!” En er was licht. God zag hoe mooi het licht was en hij scheidde het licht van de duisternis. God noemde het licht dag en de duisternis nacht. Het werd avond en het werd ochtend, één dag was voorbij.
Drie opmerkingen hierover:
1. De volgorde van de dagindeling is vreemd voor ons: Het werd avond en het werd ochtend, één dag was voorbij. Vreemd, omdat we sinds mensenheugenis beginnen met de ochtend en eindigen met de avond? Nee, want naar Joodse tijdrekening begint een nieuwe dag met zonsondergang.
2. De zinsnede “hij scheidde het licht van de duisternis” is niet te verklaren. Immers, als we in een donkere kamer het licht aandoen, is die kamer op datzelfde moment verlicht en de duisternis is ‘automatisch’ verdwenen. Bij licht maken hoef je niet, zoals de schrijver in Genesis zegt, ook nog eens een scheiding te maken tussen dat licht en het donker.
3. Waar komt het licht vandaan? Simpel gezegd van de zon, want als die er niet was, was het pikkedonker. Maar volgens Genesis 1 kwam dat licht niet van de zon. Want zo lezen we in datzelfde gedeelte schiep God ‘pas’ op de vierde dag ‘de zon’ om over de dag te heersen en ‘de maan’ om over de nacht te heersen. Ook maakte hij de sterren. We weten dus niet welk licht er vóór de zon geweest is en waarom dat licht zo mooi was.
×