Fragment
Een der aspecten die van de nieuwe ontwikkeling opvalt, is een om zich heen grijpende verstedelijking. Met zijn industrievestiging op de Pleij wordt Westervoort geheel en al opgenomen in de agglomeratie Arnhem. Dit zal nog meer het geval worden wanneer het plan van een tweede rivieroverbrugging bij Malburgen over de Rijn uitgevoerd is en de verstrekkende plannen, voor een aanzienlijk deel reeds in uitvoering, heel het territoir van deze gemeente tot over de grenzen met Duiven heen, in de agglomeratieve expansie betrekken. Overigens is Duiven al lang als woongebied binnen de kringen van Arnhem en Zevenaar opgenomen. In dorp Duiven, zo heet het in 1963, neemt de industriebevolking van arbeiders- en employé's toe en is het aantal pendelaars ongeveer gelijk aan de agrarische bevolking. In 't Loo is de situatie dezelfde. Alleen in Groessen is nog een sterke agrarische inslag, dankzij de vele tuindersbedrijven. Zevenaar is van een landstadje met buiten de oude kern wat lintbebouwing, uitgegroeid tot een industrieel en vestigingscentrum, dat door een statussymbool van flat- en hoogbouw zijn stedelijkheid, zij het weinig fraai dan toch geaccentueerd, demonstreert. Men constateert verder dat op het platteland in Liemers o.a. te Azewijn, Netterden, Kilder en Baar & Lathum, de centrale woonkernen groeien ten koste van de verspreide bewoning. Overigens kennen alle dorpen, ook die buiten de kring van Arnhem, zoals Beek, Didam en Zeddam, hun straten van aaneengesloten huizenrijen. De verstedelijking betreft niet alleen het land, maar ook de bevolking. Vooreerst is er een grote inslag van mensen uit de steden afkomstig, vooral uit Arnhem, maar voorts met verschillende industrieën en bedrijven meegekomen uit het Westen des lands. Doch verder verliest ook een groot deel van de autochtone bevolking zijn landelijk karakter. Daar werkt in de eerste plaats het toenemen van de bevolkingsdichtheid aan mee, hetgeen tot stedebouwkundige plannen leidt waarin geen plaats meer is om voor een niet-agrarisch bevolkingsdeel huizen met erfjes voor agrarische vrijetijdsbesteding te bouwen. Doch er is ook een zekere wisselwerking.De gestegen welvaart, gepaard aan een goed-betalende arbeidsmarkt, bezorgde de industrie-arbeiders een inkomen dat de noodzaak of behoefte aan consumptie-voorziening of bijverdienste door bewerking van een eigen stuk grond deed afnemen. De echte industrie-arbeider verliest ook zijn agrarische instelling. Hij heeft aan een huis met een tuintje genoeg.
(pag. 577-578)
×