Samenvatting
De in 1881 geboren schoolmeesterszoon L.E.J. Brouwer bleek een uitzonderlijk, origineel wiskundig genie te zijn. In de jaren tussen zijn promotie en de Eerste Wereldoorlog introduceerde hij revolutionaire methoden in de topologie, waaraan hij fundamentele resultaten en noties (onder andere dekpuntsstelling, afbeeldingsgraad, dimensiebegrip) toevoegde. Na 1918 werkte hij voor de wiskunde een nieuw intuïtionistisch programma uit, dat heftig bestreden werd door de formalist Hilbert. De zogenaamde Grundlagenstreit die hieruit voortvloeide werd pas met de stelling van Gödel in het voordeel van Brouwer beslist. Brouwers nieuwe universum bevat naast wetmatige objecten ook de zogenaamde keuzenrijen. De teksten geven een helder beeld van Brouwers wiskunde en van zijn karakteristieke en compromisloze stijl, die hij tot het einde trouw bleef. Brouwers invloedrijkste publicaties zijn grotendeels verschenen in prestigieuze tijdschriften. Er is echter ook een aantal minder toegankelijke, gepubliceerde en ongepubliceerde, documenten die van groot belang zijn voor een beter inzicht in de conceptuele motivering van zijn wiskundig-filosofisch programma. In een voorafgaande uitgave van Epsilon Uitgaven (deel 51, L.E.J. Brouwer en de grondslagen van de wiskunde), zijn reeds het proefschrift en daarmee samenhangende documenten verschenen. De huidige uitgave bevat vroeg werk: Een mystieke tekst, 'Leven, Kunst en Mystiek', signifische teksten, een latere expositie van Brouwers filosofie, 'Willen, Weten en Spreken', gepresenteerd als 'Studium generale'-voordrachten (de opvolger van de Weense voordrachten) en zijn Groningse gastcolleges over intuïtionisme. De collectie besluit met de Nederlandstalige ontwerptekst van Brouwers voordracht op het internationale filosofiecongres in Amsterdam (1948). Voor een beter inzicht in de ontwikkeling van Brouwers ideeën zijn deze teksten van eminent belang.