Samenvatting
Plotinus is ongetwijfeld de grootste Griekse filosoof na Plato en Aristoteles. Hij werd in 205 nC. geboren in Egypte, studeerde tot zijn veertigste jaar in Alexandrië en vestigde zich daarna in Rome. Hij stierf in 270 in Minturnae in Campanië.
Tijdens zijn verblijf in Rome schreef hij in het Grieks 54 traktaten, naderhand gebundeld tot zes Enneaden, waarin hij zijn visie op de wereld ontvouwde. In de hogere, de intelligibile wereld onderscheidde hij het Ene (of het Goede) en de geest en de ziel die door het vermogen van het Ene waren verwekt. Onze wereld zag hij als een schitterende afbeelding daarvan. Het ik van de mens is zijn denkvermogen. Het streven van de mens is erop gericht door contemplatie één te worden met het Ene. Deze eenwording is Plotinus volgens zijn leerling vier keer te beurt gevallen.
Plotinus heeft in zijn werk, flonkerend van prachtige beelden en metaforen, een indrukwekkend beeld geschapen van twee werelden. Het kwaad in onze wereld beschouwde hij als een tekort aan het Goede. Doordat de dingen en de mensen hun aandacht niet volledig op het Goede richten kan het kwaad ontstaan, dat wel een integrerend deel van onze wereld is. Hij geloofde dat onze ziel na de dood zou voortleven.
De invloed van Plotinus op latere eeuwen is groot geweest. Zijn visie op de kunst betekende een radicale ommekeer ten opzichte van die van zijn voorgangers. Mystici gebruikten zijn vocabulaire om aan hun ervaringen uitdrukking te geven. Christelijke theologen verwerkten zijn theorieën om hun eigen dogmatiek op te bouwen.