Samenvatting
In een tijd waarin het volgens Mulisch leek of alles was versteend, klonk in de literaire tijdschriften felle kritiek tegen de literatuur van 'het klein geluk' en de burgerlijke consensuscultuur. De verschrikkingen van het recente verleden en de vrees voor een nieuwe oorlog beheersten het politiek-maatschappelijke klimaat. Tegelijkertijd hield Nederland krampachtig vast aan zijn rol als modelkolonisator. Deze veranderde wereld vroeg om stellingname, ook in de literatuur: 'Lyriek is de moeder der politiek', stelde Lucebert. Marije Groos laat zien hoe auteurs als Lucebert, Harry Mulisch, Jan Wolkers, Gerrit Kouwenaar, Henk Hofland en J.B. Charles in intrigerende teksten vorm gaven aan een kritisch engagement. Zij laten een ander, afwijkend geluid horen uit de 'lange jaren vijftig'. Daarnaast gaat Groos uitvoerig in op het specifiek literaire karakter van het engagement. Haar boek draagt daarmee bij aan het doorlopende debat over literatuur, autonomie en engagement.