Wij hadden thuis uiteraard ook een kolenkachel in de woonkamer.
Dat was danook de enige warme kamer in het hele huis, want de slaapkamers konden toch zeer koud zijn. Wij hebben meerdere winters gehad die zo koud waren dat ’s morgens het ijs op je dekens zat en je wakker werd met een rode neus van de kou.
Zo’n kachel was toch wel een heel gedoe.
Allereerst moesten we 2 maal per dag de kolenkit vullen met eierkolen, want die moest altijd klaar staan om de kachel bij te vullen, voor als ’s morgens, dan werden wij gewekt doordat mijn vader heel hard het rooster in de kachel opschudde, dan de nieuwe lading kolen op het vuur, wat bijna uit was. Dan de schuiven open en de kachel laaide weer op, en na een halfuurtje werd de warmte weer voelbaar.
Iedereen die dan ’s morgens, net gewassen, met koud water, binnen kwam, liep onmiddellijk naar de kachel en ging er vlak voorstaan om weer wat op te warmen, draaide zich dan een keer om, om ook de achterkant van het lijf weer te ontdooien, en kon dan aan tafel voor het ontbijt.
Iedere maandag werd voor de kachel de was gedroogd, dan rook de hele kamer naar wasgoed.
En dan ’s avonds bruine bonen eten met stroop.
Het gebeurde dan weleens dat je overhemd heel sterk naar de bruine bonen rook, echt een maandag-lucht.
Het stoken van de kachel was aan tijd gebonden, immers direct voor pasen, na de ijsheiligen, dan werd de kachel niet meer gestookt. Het hele huis onderging dan een grote schoonmaak, ook de kachel werd van binnen leeg gemaakt en van buiten in de kachelpoets gezet, zodat hij klaar stond voor de nieuwe winter.
Al was het nog zo koud, de kachel ging niet meer aan!
Vanaf die dag droeg men ook geen winterkleren meer,maar zomerkleding, zodat het wel voorkwam dat je liep te barsten van de kou, maar dat was dan jammer.
×