Samenvatting
Gerardus Winsemius was een van de eerste theologiestudenten aan de nieuwe hogeschool in Franeker. Als predikant in de eveneens nieuwe gereformeerde Kerk diende hij rond 1600 in tal van plattelandsgemeenschappen. Zijn verre achterneef Pieter Winsemius heeft op basis van de overgeleverde aantekeningen uit die tijd een gedetailleerd memoriaal samengesteld, waarin hij Gerardus op levendige wijze laat beschrijven wat hem in de periode van november 1588 tot augustus 1616 bezighoudt. Aan de hand van korte, heldere dagboekfragmenten lezen we hoe hij zich voorbereidt op zijn bestaan als predikant en zich een plaats probeert te verwerven in de woelige Kerk van die tijden. We lezen ook hoe hij, gesteund door zijn geliefde Berber en zijn oude studievrienden, slag levert met een overmatige drankzucht. Tegelijkertijd zijn we via Gerardus getuige van de grote staatkundige, kerkelijke en militaire ontwikkelingen tijdens het eerste deel van de Tachtigjarige Oorlog waarin Republiek en Kerk in een razend tempo vorm kregen. Die saecke van D. Gerardi Winshemii is het eerste deel van een drieluik, dat tezamen met de memorialen In de hoogelantsche slachklock van zijn zoon Isaacus (Elikser, 2023) en Niet zonder tranen van zijn kleinzoon Arnoldus (Prometheus, 2016) de ‘grote’ geschiedenis verbindt met het leven van alledag binnen één familie. Pieter Winsemius was werkzaam bij organisatieadviesbureau McKinsey & Company, tweemaal minister van VROM, en lid van de WRR. Hij publiceerde meerdere boeken, waaronder Het koningsvaandel (reis door het Friese verleden; Balans, 2014) en Rowena (de sage van een Friese prinses; Wijdemeer, 2016). In het spoor van zijn grootvader en vader is hij daarnaast een gedreven genealoog en onderzoeker van familiegeschiedenis.