Fragment
Proloog: 26-11-1968
Tongelre, dinsdag 26-11-1968
De kist met wat er over was van Antoinette Hanegreefs, geboren Van den Wildenbergh, stond voor het altaar.
Adriaan keek ernaar. Er lagen drie bosjes bloemen op. Witte lelies, die waren van hem, en nog twee andere bosjes. Gladiolen? Hij wist het niet zeker. Doodsbloemen in elk geval. Hem waren lelies aangeraden.
'Die blijven lang goed en de lelie is een Maria-symbool; ze staat voor beminnelijkheid, geestelijke liefde, reinheid en eenheid,' had de verkoopster gezegd.
'Een Maria-symbool?' Hij kon zich Maria niet met een lelie herinneren, wel met een anjer, of vergiste hij zich?
'Ja, een Maria-symbool.' De vrouw wist het zeker.
Hij had ze gekocht, niet om wat die vrouw had gezegd, maar omdat hij moest denken aan Adriaan de Lelie, een Nederlandse kunstschilder.
'Kent U de schilder Adriaan de Lelie?' , had hij haar nog gevraagd, maar zij zei dat ze dacht van niet.
'Dat wordt dan vijftien vijfennegentig. Moet er ook een kaartje bij?'
Dat hoefde niet.
Naast de bloemen lag een foto. Adriaan had de foto op de kist gelegd, nadat deze door zes zwartgeklede mannen op de voor doden bestemde plek was gezet, in het zicht van het altaar en de verlosser.
×