Samenvatting
Dit boek wil een licht werpen op de onbekende maar boeiende en veelkleurige geschiedenis van Centraal-Azië. Hieronder verstaat de schrijver, die historicus is, het gebied dat tegenwoordig de landen Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië, Tadzikistan, west Afghanistan, noordoost Iran en west China zoals Oeigoeristan, omvat. Hij laat zien, dat dit gebied meer is dan een kruispunt van de Zijderoutes. Hij besteedt aandacht aan de bloeiende wetenschap, filosofie, dichtkunst, theologische debatten en aan de rol van diverse religies. Samarkand, Khiva en Buchara zijn bekend maar zeker niet de enige steden. In heel de regio zijn ruïnes te vinden van belangrijke ommuurde nederzettingen en burchten. Het boek begint met de domesticatie van paard en kameel en laat zien dat 4000 tot 5000 jaar geleden de eerste nederzettingen, levend van landbouw in de geïrrigeerde gebieden langs of in de binnendelta's van rivieren, ontstonden. Handel en nijverheid bloeiden. Volkeren en vorsten, aangetrokken door de rijkdom, wisselden elkaar af en drukten hun stempel op het gebied. Dzjengis Khan en Timoer Lenk maakten een einde aan de voorname rol van Centraal-Azië. Na een korte wederopbloei raakte de regio versnipperd in elkaar beoorlogende rijkjes, die uiteindelijk door Rusland gekoloniseerd werden en in 1992 hun onafhankelijkheid verwierven.