Samenvatting
Twee jonge Joodse mensen, net getrouwd, besluiten Hamburg te verlaten vanwege de steeds verder oplopende spanningen. Na een vermoeiende treinreis komen ze in de achterhoek waar ze opgevangen worden op een boerderij. De reis gaat verder, Amsterdam, Geldrop, Heeze, Doorwerth, Bennekom, en uiteindelijk Veenendaal. Het boek beschrijft een verhaal van een gezinnetje wat probeert te overleven, en uiteindelijk door heel veel mensen wordt geholpen met gevaarlijke reizen van en naar onderduikadressen. Van een aantal mensen in dit verhaal is bekend dat ze individueel door Yad Vashem genoemd worden in de tuin der rechtvaardigen, maar dat ze allemaal deel uitmaken van een groter verhaal is uniek. Mijn oud tante Dirkje was er een van. Het is een koude nacht in het najaar van 1942 als Dirkje met een klein jongetje in een doek gewikkeld, door veerbaas Heime van Dijk, de Rijn over wordt gevaren naar de schaduwen van kasteel Doorwerth. Het hele gezinnetje overleeft de oorlog door moedige mensen zoals Burgemeester Karel van der Putt, Boer van Lith, mijn oud tante Dirkje, dominee Broekema van het kerkje op de heuvel en de familie van Beek in Bennekom.