Fragment
Na Nora’s karateslag viel de bovenste plank met geraas en gerinkel van brekend porselein en glas naar beneden. Ietsje later begaf ook de volgende plank het. Zo ging dat met korte tussenpozen door tot alle planken naar beneden gestort waren. Direct na het geraas van de laatste plank opende de deuren van de kast zich automatisch en stroomde een hele berg van planken en gebroken glas, porselein en aardewerk half naar buiten over de vloer van de keuken. Het was als een lavastroom na een vulkaanuitbarsting, een kunstwerk voor degene die daar oog voor had. Nora liep de kamer weer binnen, nam plaats op een stoel voor het raam en huilde geluidloos. Ik was opgelucht dat Nora ongedeerd was, want het geluid had onheilspellend geklonken en ik begreep totaal niet wat er in de keuken gaande was. Ik liep naar de keuken om te zien wat er gebeurd was. Toen ik de puinhoop aanschouwde begreep ik meteen dat elk stemgeluid dat ik zou voortbrengen slechts het begin kon zijn van een uiterst stompzinnige opmerking en zweeg. Ik liep terug naar de kamer en ging zitten om bij te komen van de schrik. Het bleef een lange tijd stil tot Nora zei: “Laten we het opruimen.” Met bezem, stoffer en blik werkten we de scherven in de afvalcontainer. Wonderlijk genoeg was er nog het een en ander heel gebleven. Ik plaatste dat op het aanrecht. Nora ging stofzuigen om ook de kleinste scherfjes te verwijderen. Ik plaatste de planken rechtop in de kast, sloot de deuren en zette stofzuiger, bezem, stoffer en blik terug in de daarvoor bestemde kast.
“Het ziet er nu net zo uit als voor de klap. Alsof er niets gebeurd is,” zei Nora en weer sprongen er tranen in haar ogen. Nora ging weer zitten en ik volgde haar voorbeeld.
“Ken ik die vrouw?” vroeg ze na enige tijd.
×