Fragment
Op de vrijdagmiddag neemt Chocoladejuf de monsters mee naar de zee met waterige wolken. Langs de kust is een zandstrook, waar de monsters kastelen en grotten maken in het zand. Sommige monsters baden met hun voetjes in het water en wachten op de komst van Walvis Waterval. Maar hij komt maar niet.
Chocoladejuf merkt op dat Watervreesmonster niet naar de zee durft te gaan. ‘Zal ik je hand vasthouden en samen het water in lopen?’, vraagt Chocoladejuf voorzichtig. ‘Nee, juf’, zegt Watervreesmonster verlegen. Chocoladejuf weet dat ze het monstertje niet onder druk mag zetten. Ze loopt naar het water en dipt haar bruine voetje erin. Binnen enkele minuten komt Walvis Waterval aangezwommen.
‘Ik deed een middagdutje totdat ik wakker werd gemaakt door het gespartel van een monstervoetje dat mijn hulp nodig heeft. Wie van jullie mag ik van dienst zijn?’ ‘Ik was het, Waterval. Colaatje’, zegt Chocoladejuf. En ze zwaait naar de oude walvis.
Waterval inspecteert Chocoladejuf met zijn grote walvisogen. ‘Oh jij, jij bent dat monstertje dat van binnen een juf is. Of een juffertje dat van binnen een monster is. Wil jij vandaag weer mee op avontuur? Klim maar op mijn rug, dan varen we naar de mooiste hoekjes van die prachtige planeet Aarde.’
×