Samenvatting
Op een middag is het zo warm dat Hielke en Sietse zelfs geen zin hebben om op het meer te gaan varen. Lui liggen ze op het veldje achter het huis in de schaduw van de perenboom, als Gerben eraan komt. Hij vraagt hen een klusje voor hem te doen. Met tegenzin komen de jongens overeind. Met de Kameleon duwen ze de vlet van Gerben naar een weiland waar boer Jellema een aantal pinken en kalveren heeft staan. Als de beesten in de vlet staan, beginnen ze aan de terugtocht naar de boerderij van Jellema. Ze zijn nog maar net onderweg, of er verschijnen zware donderkoppen boven het meer. Al snel krijgen ze een stortbui over zich heen en stormt het verschrikkelijk. Zullen Hielke en Sietse erin slagen hun Kameleon op koers te houden?