Samenvatting
SKYLLA was een afschuwelijk monster. Volgens Vergilius was alles aan haar afstotelijk, behalve haar borsten en, tot aan de schaamstreek, haar buik. Tot daar zag ze er uit als een meisje, een maagd of een jonge vrouw, afhankelijk van degene die haar bewonderde. Deze aantrekkelijkheden waren een restant van de schoonheid die Skylla was geweest, voordat ze uit jaloezie door Kirke in een monster was veranderd. Het was de gewoonte van Skylla om wanneer ze daar de kans toe kreeg, zeelieden te grijpen, hun botten te kraken en ze langzaam te verzwelgen. En toen gebeurde het dat op een dag Palinurus nabij Skylla’s grot in de nauwe zeestraat tussen het vasteland van Italië en Sicilië aangedobberd kwam - de bekwame stuurman van het admiraalsschip van Aeneas. Die vlak voor het einde van een jarenlange zwerftocht bij Cuma heimelijk zijn schip verlaten had en, met medeneming van een deel van de achtersteven als vlot, met een eigen missie op weg was naar Sicilië en voorbij Skylla moest zien te komen. Dit tweede deel van De K van Skylla is de neerslag van het vervolgonderzoek dat De Koning in het voetspoor van onder anderen de Britse auteur C. Connolly naar het lot van Palinurus heeft verricht.