Samenvatting
Verhalen over misdadigers vinden in Nederland al eeuwenlang een groot lezerspubliek. Eerst waren dat blauwboekjes, goedkope pamfletten met een blauw kaftje over ‘vreselijke moorden’. Tegenwoordig zijn het bestsellers in hoge oplages. Wat misdadigers zelf in het verleden over hun leven vertelden wordt in dit boek voor het eerst onderzocht. De opkomst van de ‘criminele autobiografie’ hangt samen met de populariteit van genres als de schelmenroman, het roversverhaal en de detective story. Pas in de twintigste eeuw gingen misdadigers zelfbewust schrijven over hun leven en hun gevangenistijd. De misdaadjournalistiek die rond 1900 ontstond en de moderne celebrity-cultuur beïnvloedden de manier waarop misdadigers – en meer algemeen wetsovertreders - over zichzelf schreven. Deze ontwikkeling wordt geplaatst tegen de achtergrond van de criminologie vanaf Cesare Lombroso via Wouter Buikhuisen tot en met lopende discussies over misdaad en straf. De nog niet eerder bestudeerde geschiedenis van de criminele autobiografie biedt een dieper inzicht in veranderingen binnen de criminaliteit in Nederland. Rudolf Dekker promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over oproeren in Holland in de 17de en 18de eeuw en doceerde geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij publiceerde over egodocumenten onder meer Observaties van een zeventiende-eeuwse wereldbeschouwer. Constantijn Huygens jr. en de uitvinding van het moderne dagboek (Panchaud 2013) en Egodocumenten van Nederlanders uit de zestiende eeuw tot begin negentiende eeuw (Panchaud 2016). Met Gert-Jan Johannes redigeerde hij 33 tekstuitgaven in de reeks Egodocumenten van uitgeverij Verloren. Met Lotte van de Pol schreef hij Vrouwen in mannenkleren. De geschiedenis van een tegendraadse traditie. Europa 1500-1800 (Amsterdam: De Wereldbibliotheek, 1989). Met Arianne Baggerman schreef hij met als uitgangspunt een achttiende-eeuws kinderdagboek De wondere wereld van Otto van Eck. Een cultuurgeschiedenis van de Bataafse Revolutie (Bert Bakker 2009), bekroond met de Dr. Wijnaendts Franckenprijs van de Nederlandse Maatschappij voor Letterkunde. Over de geschiedenis van de Nederlandse humor publiceerde hij Lachen in de gouden eeuw (Wereldbibliotheek 1997) en over de geschiedenis van Nederland Meer verleden dan toekomst (Bert Bakker 2008). Ook verzorgde hij een heruitgave van de in de Eerste Wereldoorlog spelende roman van Ed. de Nève, Muziek voorop (Panchaud 2014).