Fragment
Uit 'De christelijke gemeente in de aanvechting':
Het onderwerp voor deze lezing werd mij aangereikt door de kerkenraad van de St. Leonhardsgemeente. Ik weet niet of ik er vanuit mijzelf op was gekomen. Maar omdat mij ernaar werd gevraagd, wilde ik niet weigeren om te zeggen wat ik hierover te zeggen had. Ik begin met enkele algemene opmerkingen. Er is sprake van een persoonlijke aanvechting in het leven van de individuele christen. Hierover hoef ik het vandaag niet te hebben, maar wel over de christelijke gemeente in de aanvechting. Maar die christelijke gemeente bestaat wel uit individuele christenen. Het kan dus niet anders dan dat ook zij de aanvechting van de gemeente moeten merken en erin delen. Ik zal dus ook, op zijn minst terloops, moeten spreken over de individuele christen in de aanvechting – namelijk in de aanvechting van de gemeente.
Nu is het zo dat de aanvechting van de gemeente, net als die persoonlijke aanvechting, ofwel een voortdurende, verborgen aanvechting is, ofwel een aanvechting die in bepaalde situaties manifest wordt, zoals een sluimerende ziekte plotseling aan het licht komt. Naar dit tweede werd mij gevraagd: hoe het is, als de christelijke gemeente onder bepaalde omstandigheden zo in de aanvechting komt dat het voor ieder zichtbaar en merkbaar wordt, dat de bestaande situatie omgezet wordt in een gebeuren, of in een hele reeks voorvallen, en zo uitloopt op een bijzondere ervaring en geschiedenis. Maar ook hier kun je geen absolute grenzen trekken. Uiteindelijk zal ik ook op zijn minst het probleem van de verborgen aanvechting van de gemeente moeten aanstippen, omdat deze aanvechting én de zichtbare aanvechting op allerlei manieren met elkaar samenhangen en in elkaar overgaan.
×