Samenvatting
Met Het ontstaan van soorten (1859) vond Darwin niet enkel de sleutel tot de oorsprong van de biologische diversiteit op aarde, hij ontnam de mens ook de illusie dat hij een unieke en aparte plaats zou innemen in de schepping.
In de wereld van de evolutiebiologie groeit de overtuiging dat het evolutionaire denken alle gevestigde opvattingen over cultuur, moraal en religie op de helling zet en de menswetenschappen één voor één zal transformeren. Denkers als de fi losoof Daniel Dennett en de bioloog Richard Dawkins zijn vurige verdedigers van die visie. Anderen blijven eerder sceptisch en wijzen erop dat het evolutionaire paradigma nog in volle ontwikkeling is en dat het zijn meerwaarde voor de verklaring van verschillende aspecten van het mens-zijn nog niet zonder meer heeft bewezen. Nog anderen, onder meer de wetenschapper en theoloog Alister McGrath, menen dat het darwinisme is getransformeerd van een wetenschappelijke theorie tot een algemene wereldbeschouwing met een specifi eke atheïstische doelstelling.
Hoe moeten we het enthousiasme en de scepsis over de verklarende kracht van het evolutionaire denken begrijpen? Beschouwend, maar ook kritisch, komen in deze bundel zowel overtuigde aanhangers van het evolutionaire denken aan het woord als ook filosofen enmenswetenschappers die veeleer menen dat er grenzen zijn aan Darwins erfenis. De vraag lijkt immers niet of Darwins theorie waar is, maar wel wat zijn evolutietheorie concreet kan betekenen voor het zelfverstaan van de hedendaagse mens.
Deze bundel is gegroeid uit de lezingenreeks die het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen (ucsia) rond dit thema inrichtte in 2008.