Fragment
Annabelle.
De hele nacht lag ik te draaien in bed en toen ik eindelijk in slaap viel ging de wekker al weer af. Ik sloeg hem vijf keer uit, waardoor ik geen tijd meer had om te douchen of te ontbijten. Razendsnel kleedde ik me aan en stapte hijgend in de auto.
Ik startte de navigator en volgde de commando’s. Daar werd ik normaal gesproken rustig van, instructies opvolgen zonder na te denken. Maar het opgejaagde gevoel bleef en mijn gedachten vlogen alle kanten op: Athene, een wit strand, Theo’s strenge blik bij de woorden ‘je targets halen’, de dozen in de slaapkamer die nog steeds niet uitgepakt waren en de stapels papieren die ik nog door moest ploeteren. Op de snelweg probeerde ik me te concentreren op de witte lijn langs de vluchtstrook. Ik sprak mezelf toe: naast deze witte streep rechtdoor rijden. De kaarsrechte lijn zonder bochten en kruisingen kalmeerde me voor een ogenblik. Maar plotseling ging de lijn over in vierkante, haastig voorbijflitsende witte blokjes. Waar ben ik? Moet ik er hier af? Ja, via deze afslag kan ik naar huis! Ik stuurde mijn auto naar rechts en keek even snel achterom. Kut. Een auto naast me sloeg ook af. Ik gooide mijn stuur weer naar links. De auto toeterde hard en passeerde rakelings langs mijn rechterkant. Mijn auto slingerde over de stippellijn. Links, rechts, links. Ik naderde het einde van de afrit. Een groen verkeersbord met fluorescerende groene pijlen naar links en naar rechts kwam steeds sneller op me af. Welke kant moest ik op? Ik trapte op de rem. Mijn handen klemden zich om het stuur. De groene pijlen werden nog groter. Ik trapte het rempedaal met al mijn kracht in. Ik kneep mijn ogen dicht en wachtte op de klap. Ik werd hard in de gordel geduwd toen de auto met piepende banden tot stilstand kwam. Mijn tas zwiepte van de stoel naast me en de inhoud vloog naar voren: portemonnee, lippenstift, pepermuntjes en zakdoekjes. Een paar pennen tikten tegen het dashboard. De laptop op de achterbank beukte tegen m’n rugleuning. Mijn hart bonkte en mijn witte knokkels zaten aan het stuur geplakt. Ik rook verbrand rubber.
Max
Midden in de nacht werden we wakker door een hard geronk. Speedboten kwamen wel vaker voorbij, dus ik draaide me nog eens om. Het ronken ging over in gepruttel. Er klonk gestommel van mensen die probeerden aan boord te komen. We zaten meteen rechtop in bed. Felipa trok het laken van me af, sloeg het om en strompelde haastig de hut uit. Ik greep mijn spijkerbroek, trok hem hinkend aan en volgde haar op de voet. Ik graaide naar een kristallen karaf om mee te kunnen slaan. In het donker kon ik weinig zien, maar ik herkende de stem van éen van de mannen die bij haar personeel hoorde. Hij stond op het dek en schreeuwde in het Spaans. Felipa maakte drukke handgebaren en ratelde aan één stuk door. Van alle woordjes Spaans die Felipa me had geleerd kon ik er maar één onderscheiden: ‘mierda’, shit. Ze wees voortdurend naar de overkant van de baai. De man haalde zijn schouders op en zei: ‘De acuerdo.’ Dat woord kende ik ook: akkoord. Langzaam klom de man van boord en ging in de speedboot zitten wachten.
Ik weet niet precies wat Felipa allemaal zei, maar iets was duidelijk helemaal niet meer de acuerdo.
‘Filli, wat is er aan de hand?’
‘Je moet vertrekken, nu!’
‘Hé, rustig aan. Leg ‘s uit, zo erg kan het niet zijn.’ Ik zette de karaf neer en gespte de riem van mijn spijkerbroek dicht.
‘Nee, nee, geen tijd. Pak je spullen.’ Terwijl ze met een hand nog steeds het laken tegen haar lichaam klemde, keek ze nerveus achterom en duwde me met haar andere hand achteruit. ‘Maar het is midden in de nacht! Weet jij dat schepen zonder sonarapparatuur zich ‘s nachts heel moeilijk kunnen oriënteren? De meeste vaarongelukken gebeuren vlak na zonsondergang.’
‘Max, hou je kop. Ga je spullen pakken. Schiet op.’ Felipa duwde me naar de hut. Haar vinger prikte venijnig in m’n rug. Ik spreidde mijn armen om te laten zien dat ik het allemaal niet begreep. We liepen de hut in. Ik moest haar zien te kalmeren. Ik gaf een rukje aan het laken dat ze om had en glimlachte nu ze naakt voor me stond. Ik sloeg mijn arm om haar middel, trok haar naar me toe en liet ons op het bed vallen.
×