Samenvatting
Vrijdag 29 december 1944 was een koude, heldere dag. Bob de Geus en zijn vrouw Riet fietsten rond een uur of twee 's middags over de 's-Gravelandseweg in Hilversum. Op weg naar de vader van Riet, dominee in 's-Graveland. Hij zou hen die middag kerkelijk in de echt verbinden. Terwijl ze daar fietsten, hoorden ze in de verte het geluid van vliegtuigen. In een flits realiseerde Bob zich het gevaar. Hij had namelijk zelf meegewerkt aan het aanvragen van een bombardement en wist dus precies wat het doel van de aanval was, het hoofdkwartier van de Wehrmacht, niet ver van de plek waar ze zich bevonden. 'Duiken!' riep hij, en stortte zich in de greppel naast de weg. Riet dook in paniek in de greppel aan de andere kant van de weg. Zoon Hans zal al in haar buik. Hij zou vlak na de bevrijding geboren worden. Zeventien was Bob de Geus toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Al snel sloot hij zich aan bij het verzet in Hilversum en korte tijd later werd hij gevraagd te spioneren voor de verzetsgroep Albrecht. Na de oorlog maakte hij carrière in het leger, klom op tot generaal, werd Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, kreeg een hoge functie bij het koningshuis en werd uiteindelijk een goede bekende van de koninklijke familie. Die loopbaan moet begonnen zijn toen hij op zeventienjarige leeftijd de oorlog zag uitbreken. Wat bracht hem ertoe om spion te worden? Wat hield dat in, wat deed hij precies? En wat betekende die bewogen periode voor de rest van zijn leven?