Fragment
Dit is een gedeelte uit de jaren 1702-1704:
Den procureur Adolph Bartens qualitate qua ende Hendrick Verlee en hebben ontsatinge gedaan tegens soodane besatingh, als den welgeboren heer Caerl Pieck, Heere van Soelen, heeft gedaan op de gereede en ongereede goederen van den voorschreven Verlee, en waarmede die voorschreven juffrouwe Judith Wilhelmina Pieck, Vrouwe van Enspick qualitate qua sigh is voegende, salvis quibuscunque exceptionibus et protestationibus. Actum den 4 november 1702.
Otth van Ingen heeft ten allen regten salvis quibuscunque exceptionibus et protestationibus ontsatinge gedaan tegens soodane besatinge als Adriana Elben op sijne gereede goederen onder Ogten gelegen den 27 februarij 1703 heeft ondernomen, en deselve den 3 martii aen hem ontsetter doen insinueren. Actum den 5 martii 1703.
De kinderen en erfgenaemen van wijlen den heer borgemeester Adolph Blancken ende vrouwe Cornelia Hunninga van Oostwolt, in leven eghteluijden, hebben ten allen reghten ontsatingh gedaen tegens sodaene nulle en informele besatinghe en beslagh, als den heere Reijnier Verschoor voor sighselven ende in naeme van sijne schoonsuster juffrouw Anna Margareta Romswinckel, ofte desselfs volmagtiger, met den Heere van Tuijl praetenselijck et mere ad vexam op den 31 martii 1703 gelust heeft te doen. Actum den 19 april 1703.
Doctor Aelbert van Lith de Jeude heeft oppositie gedaan tegens soodane executie, als den scholtus Hillebrant Wttenweerde op de koebeesten, mitsgaders groen koorn van den opposant ondernomen heeft te doen, sulx om redenen ten dagen dienende te produceren. Actum den 29 maij 1703.
Maria van Rhoode weduwe van Aart van Zutphen cum tutore heeft ontsatinge gedaan tegens soodane arrest, besaat en beslagh als eenen Cornelis de Leeuw op d' penningen soo de Heere van Soelen uijt hoofde van twee Hoves taxatiën, de datis den 8 en 10 januarij 1703, mitsgaders op het regt van coopbiedinge tot consecutie van dien gedaan, aen die ontsetterse regtmatig verschult, heeft geïnstitueert, idque salvis quibuscunque exceptionibus, protestationibus et defensionibus iuris et de iure competentibus . Actum den 3en junij 1703.
Adriaan Budding pro se et qualitate qua en heeft omni meliori modo et salvis quibuscunque exceptionibus, defensionibus et protestationibus iuris et de iure competentibus observatis observandis uijtleijding gedaan tegens soodaane inleijdinge, als Henrick van Grootvelt op den 23 maij heeft ondernomen te doen, en de 28 dito geïnsinueert, in twee mergen weijlant, item een en een halve mergen bouwlant, ende nogh in twee mergen bouwlant op Heusden gelegen. Actum den 3 julij 1703.
Joost Cornelis Vercuijl heeft uijtleijdinge gedaan tegens sodane inleijdinge als de heer Jacob Wighman van Keppel pro se et qualitate qua ondernomen heeft te doen in seeckeren camp weijlandt groot 4 mergen in het Ingense velt gelegen. Actum den 27 augustus 1703.
Den procureur Gerard de Roever, in qualite als gemagtigde van die welgeboren heere Johan Ludwig van Hamersteijn, Heere van Enspick etc., heeft ontsatinge gedaan tegens soodane besatinge als den welgeboren heere Carl Piek, Heere van Braackel, amptman van Beest en Renoij, op des heere ontsetters principaals ehegemalinne gereede en ongereede goederen in den Ampte van Nederbetuwe gelegen en hebbende, heeft geïntenteert, idque salvis quibuscunque exceptionibus, protestationibus et defensionibus iuris et de iure competentibus. Actum den 1e september 1703.
Jacob Driesen Opheijden heeft salvis quibuscunque exceptionibus et defensionibus iuris omni meliori modo ontsatinge gedaan tegens sodane besatinge, als Cornelis Willemsen van Gent op den 30 julij 1703 heeft gedaan op de gereede en ongerede goederen van den ontsetter onder Hien en Dodeweert gelegen. Actum den 7 september 1703.
De weduwe en erfgenaemen van den scholtus Gerard Wttenweerde saliger hebben ontsatinge gedaen tegens sodane besatinge als de heer Aelbert van Lith de Jeude heeft onderstaen te doen op haare gereede goederen onder Maurick en Ravenswaij, et hoc salvis quibuscunque exceptionibus et protestationibus. Actum den 3 november 1703.
Hendrick van Grootvelt, Jacob Slinckman, Dirck Arntse en Albert van Ommeren, soo voor haar selven, als speciale gemaghtigden van die ondergeschreven inwoonderen en nabuiren des kerspels Opheusden, met naemen, Hendrick Otten, Jan Cornelissen, Reijnard Spegt, Dirck Cornelisse de Hooght, Jan Janzen van Lijshout, Isack Claessen, Cornelis Berents, Floris Gerritse, Cornelis van Gelder, Thonis Thonisse van Gelder, Gijsbert Daniëls, Roelof Janzen, Steven Willemse, Mattijs Sipman, Jan Dirckse, Steven Robberts, Ariën Peters, Gerrit Dircksen, Dirck van Ommeren, Ernst Janzen, Jan de Hartogh, Adriaen Ariënse, Thonis Cornelisse Smit, Jan Dircksen, Claes Soet, Jan Stevense, Gijsbert Reijerse, Jan Jelisse, Cornelis Adriaense, Jan Vermeer, Ariën Janzen, Cornelis Ariënse, Ariën Peterse, Jaques Jaquesse, Gijsbert Adriaense, Thonis van Gelder, Floris Gerritse, Jan van Maenen, Gerrit Thonisse, Geurt Janzen, Jan Janzen, Hendrik Aarntze, Cornelis Gerritse, Gerrit Jeger, Cornelis Tonissen, Steven Janze en Rutjer Roelofse, neffens haare verdere consorten hebben ten allen reghten ontsatonge gedaen tegens sodane nulle en gans infundamentele besatonge als den custos Jacobus Hoornouw op den 19 mert 1704 op de gereede goederen van de samentlijcke inwoonderen des kerspel Heusden praetenselijk heeft gelust te intenteren, idque salvis quibuscunque exceptionibus, protestationibus et defensionibus iuris et de iure competentibus . Actum den 21 mart 1704.
Matthijs Sipman doed bij dese, met den hooghedel welgeboren heer Jacob van Beijnhem, Heer van Tuijl etc., ontsatinge tegens sodane besatinge als Jacobus Hoornouw den 10 april 1704 gedaen heeft. Actum den 12 april 1704.
Johan van Cloon, als volmachtiger van de heere Jacob Wighman Keppel nomine uxoris , mitsgaders van joffrouw Hester Sophia van Meeckeren qualitate qua, heeft ontsatinge gedaan tegens sodane besatinge als eenen Jan van Grootvelt geïnstitueert heeft op eenen weijkamp in Ingenervelt gelegen ende aan alle sodane gerede en ongerede goederen als joncker Henrick van Eck ende Everard van Schadijck onder Ingen ende voorts etc. stervende hebben nagelaten etc. Actum den 2 julij 1704.
Vrouwe Hillegonda Noest, douariere wijlen den heere Wolter Schaegen, in leven gouverneur tot Curassouw, heeft salvis quibuscunque exceptionibus et protestationibus cum tutore ten allen regten ontsatinge gedaan op ende tegens soodaene vexative en gans nulle besaetinge als waerbij den oock hooghwelgebooren heere Johan van Welderen, Heere tot Valburgh, amptman, rigter en dijckgreef in Nederbetuwe etc. etc. etc. genoegen heeft konnen vinden van op den 27 Junij 1704 te doen arrest of besettinghe aen alle sodaene gereede en ongereede goederen, actiën, effecten en crediten als vrouwe ontsetters zoone Johan François Schaegen in den kerspel Avesaeth ende voorts etc. stervende heeft naegelaeten; werdende mede ontsaetinge gedaen voor alle costen en schaden met regt. Actum den 14 julij 1704.
×