Fragment
Dit is een gedeelte uit de vergadering van 12 juni 1773:
Vergadering van die gecommitteerde heeren uit den Ampte van Neederbetuwe, de amptman van Tielrewaerden als tijdelijken Heer van Drumpt, uit de magistraat van Thiel, de steden en Graafschappen van Buuren en Culemburgh gehouden te Avesathen aan de Hamsche brugh den 12e junij 1773.
Praesentes:
Uit Nederbetuwe: de heeren Floris Adriaan van Brakell tot den Brakell, Willem Hendrik van Bijlandt en de landschrijver van Hasselt.
Uit Tielrewaerden: de heer amptman de Cocq van Haeften als tijdelijken Heer van Drumpt geadsisteerd met den scholtus Spillenaar.
Uit Thiel: de heeren van den Steen en Pagniet.
Uit de stad en Graafschap Buuren: de heer vice-drossard Curtius.
Uit de stad en Graafschap Culemburgh: de heeren van der Linden eerste raad en de raadsheer Jongbloet.
De heer van Brakell de heeren leden deeze gecombineerde vergadering composeerende voor derzelver tijdige en goedwillige comparitie bedankt hebbende, heeft zig gerefereert tot de brieven van verschrijvinge en voorts voorgedragen dat de heer gesubstitueerde amptman van Nederbetuwe deeze vergadering hadt geconvoceerd op versoek van de gecommitteerde heeren van Thiel en derhalven versogt te mogen aanhooren zodane propositiën als welgemelde heeren gecommitteerdens hadden voor te dragen.
Waarop de heer de Pagniet de vergadering heeft voorgedraagen dat de drie contracterende steden Thiel, Buuren en Culemburgh een convenant omtrent het leggen en onderhouden van den sandweg van Thiel op Culemburg getroffen hebbende, hij den heere gesubstitueerde amptman van Nederbetuwe volgens gemaakte afspraak daarvan ten eersten hadt verrigtigd en teffens mede in conformite van gemaakte afspraak hadt versogt den Dijkstoel van Nederbetuwe, mitsgaders de heeren verdere gecommitteerdens tot de zaaken van gemelde zandweg te willen convoceeren om alles omtrent het voeren van den schouw over gemelde weg te reguleeren. Dat thans de gezamentlijke heeren geïnteresseerdens bij den anderen zijnde deswegens geliefden te besoigneren.
Waarop de heeren gecommitteerdens uit den Dijkstoel van Neederbetuwe declarerende dat van derselver committenten waren gecommitteerd om te aanhooren zodane voorslagen als door de heeren van Thiel of verdere heeren gecommitteerdens ten einde voorschreeven mogten worden gedaan en dat niet twijffelden of evengemelde heeren zouden zig recto daarop hebben vervat gemaakt. Hun hoogwelgeboorens versogten (gelijk mede de heer amptman van Thielrewaerden was doende) hunne consideratiën en advis omtrent het voeren van meergemelde schouw als anders te mogen aanhoren.
Waarop dan de heer de Pagniet vervolgens voordroeg deze volgende poincten of propositiën:
1o Dat men diende te bepalen hoeveel schouwen over den weg behoorde gevoerd te worden.
2o Door wie dezelve te voeren en op wat tijden.
En 3o waaruit de onkosten of vacatiën voor de schouw zouden kunnen gevonden worden.
Of dan omtrent het eerste poinct "hoeveel schouwen te voeren" er niet twee 's jaars zouden dienen gevoerd te worden.
Omtrent het tweede "door wie dezelve te voeren en op wat tijden" of zulks niet zoude behooren te geschieden door een gecommiteerden uit ieder district, te weten Nederbetuwe, Drumpt, Thiel, Buuren en Culemburgh, en zulks eens in 't voorjaar en eens in het najaar.
En omtrent het derde "waaruit de onkosten en vacatiën voor het voeren der schouw te vinden", of deswegens niet een ieder in sijn territoir behoorde te zorgen en in de zijnen betaald te worden.
Zo zijn de heeren gecommitteerdens uit Nederbetuwe (onder approbatie van derzelver committenten), de heer amptman van Thielreweerden en de heeren gecommitteerdens uit bovengemelde steden t' zamen overeengekomen:
1o Dat er twee schouwen 's jaars over den weg zouden gevoerd worden en wel de een op den eersten donderdag in april en de andere op den eersten donderdag in october en dat die schouwen zouden beginnen en aanvang nemen te Thiel en zo voorts over de Hamsche brugh, Buuren en Culemburgh, en dat een ieder gecommitteerde op zijn territoir het praesidie zal voeren.
2o Dat dezelve zouden worden gevoerd door gecommitteerde uit de vijf respective districten, dewelke dan een ieder in den haaren een stem zouden uitbrengen.
3o Dat wegens de vacatiën dier schouwen een ieder in den zijnen zou moeten betaald worden.
Vervolgens hebben die heeren uit Neederbetuwe voorgedragen, als daartoe speciaal door derzelver committenten gelast zijnde, dat zo bij tijd en wijlen het mogte gebeuren dat er op voormelde weg een tol gelegd wierdt, de heeren van den Dijkstoel en ridderschap van gemelde Ampte neffens derzelver ministers zowel als de contribuerende dorpen Soelen en Avesaathen en de contribuerende dorpen in Thielrewaerden op den tol behoorden vrij van betaelinge te zijn. Waarmede de heer amptman van Thielrewaerden als tijdelijken Heer van Drumpt zo voor zigzelven als mede voor den tijdelijke schout van Drumpt zig voegde. Hebbende die heeren gecommitteerdens uit gemelde steden van Thiel, Buuren en Culemburgh geen swarigheid gemaakt die propositie te agrëren en daarvan (zo zulks immer gebeuren mogte) evengemelde Dijkstoel en ridderschap en derzelver ministers nevens den tijdelijken heer en schout van Drumpt bij dezen te libereeren.
Daartegens hebben de heeren uit die respective steden aan heeren gecomitteerdens uit Neederbetuwe versogt haare committenten te willen voordragen om eenige boomen staande op den weg bij de Hamsche brugh en toebehoorende aan de heer Craaijveldt te Thiel te willen weg chieren, alzo dezelve tot groot en merkelijk nadeel van den weg zouden zijn. 't Welk hun hoogwelgeboorens hebben aangenomen haare committenten ten eersten te zullen voordragen.
Voorts hebben evengemelde heeren van Nederbetuwe en de Heer van Drumpt versogt copie van de getroffene conventie tusschen dukgemelde steden wegens desen sandweg. Welke de heeren van de respective steden belooft hebben aan die heeren zo ras mogelijk te zullen extradeeren.
×