Fragment
Dit is een gedeelte uit de vergadering van 6 december 1723:
Haer hooghwelgebooren hebben geresolveert, dat in val het Hof provintiaal onvermoedelijck met de saaken van Christiaan Bossee en Jacob van Utregt, wegens de citatie ten Hove tegens het hooghadelijck gericht van de Soelense banck mogt voortvaeren en geen reguard nemen op de missive door haer hooghwelgebooren op dat poinct geschreeven, waerbij gecommuniceert is, dat haar hoogwelgebooren in haare jurisdictie beswaart sijn en dat in gevolge den 13 articul van de Cantcelerijeordre die saak tot de naaste Lantschapsvergaedering moet blijven in staat.
Dat in soodane val den lantschrijver geaucthoriseert word met communicatie van den heere amptman, ter ordonnantie van haar hooghwelgebooren een brief aen 't Hof te schrijven en daerbij in civile termen op 't cierlijxs tegens den voortganck te procedeeren met meldinge, dat haar hooghwelgebooren niet sullen kunnen afweesen om op aanhouden van partijen die saack alhier sijnen voortganck te sullen doen gewinnen.
En alsoo de heeren van den Hove hebben cunnen goetvinden de tweede en derde peremptoire citatie te verleenen tegens den 17 februarij 1724, soo is door den lantschrijver in gevolge de voorstaande resolutie den volgende missive gedepescheert en overgesonden, luijdende als volgt:
Weledele en weerde, wijse, seer voorsienige en discreete heeren,
Nadat ons was kennisse gegeeven door eene missive van u weledele en weerde in dato den 5 november 1723, waerbij wij, of voor soo veel een ider van ons daeraen schuldigh waeren, door Jacob van Utregt custos tot Zoelen en sijn schoonsoon Hermen Christiaan Bossee wierde geciteert voor u weledele en weerde in persoon of door een genoeghsaem volmagtigher tegen den 3de deses lest gepasseert te erschijnen om te hooren verclaaren gehouden te sijn het gesustineerde en daarbij gelibelleerd exces en beswaar cost- en schadeloos af te schaffen.
Waerop wij den 24 november 1723 naer gehoudene deliberatie niet hebben kunnen afweesen u weledele en weerde te rescribeeren, welke rescriptie des anderen daaghs en dus tijdelijk voor den dagh van comparitie, waerbij wij vermeijnden, dat u weledele en weerde jurisdictie in dat cas teegens ons niet gefundeert was noghte dat wij daerover voor u weledele en weerde (als hebbende naer verhoor van parthijen en vervolgens functie officio regt gedaen) convenibel te weesen om welke en meer reedenen bij denselven missive vervat, mitsgaders andere, waerbij wij hebben aengetoont in onse jurisdictie gelaedeert te sijn en dat dienvolgens in conformite van den 13 articul der Cantcelerije-ordonnantie d' anno 1622 onse beswaernissen aen u weledele en weerde tijdelijk overschreeven met meldinge, dat wij van intentie waeren ons dienaengaende bij eene deductie van reedenen aen den heeren Staten deser provintie bij den eerste vergadering te addresseeren, ten eijnde bij haer edele mogende over 's Hoves jurisdictie moghte worden erkent.
Dat wij in gevolge den voorschreeven 13 articul de saaken ten principalen soude houden in staat en buijten eenigh vervolgh, in dat versoeck en vertrouwen noghtans, dat hetselfde bij u weledele en weerde ook soude worden gedaan.
Wij hadden niet anders kunnen denken weledele en weerde heeren, of u weledele en weerde souden op dien missive en de reedenen en motiven daerbij geallegueert een serieuse reflectie hebben genoomen en daeromme die saake gehouden in staat tot de naaste Lantschapsvergaderingh, te meer dewijl aen onse sijde hetselfde soude geschieden, waardoor immers de klagende parthijen geen praejuditie quame te lijden, nemaar ter contrarie bleven ten eenemaal in haar geheel.
Maar met leetweesen hebben wij vernoomen uijt u weledele en weerde missive in dato den 3 december en aen ons comptoir door een 's Hoves bode op den 20 dito 1723 bestelt, waerbij u weledele en weerde ons op aenhouden van parthijen voor de tweede en derde rijse citeeren tegens den 17 dagh des aanstaende maants februarij 1724 met inthimatie, dat in cas van verdere uijtblijven de impetranten sullen worden gepermitteert haer intendit behoorlijck geverifieert over te leggen om daerop regt gedaan te worden na behooren.
Wij hebben na gehoudene deliberatie goedtgevonden u weledele en weerde noghmaals te versoecken, dat u weledele en weerde om alle geallegueerde redenen de meergemelde saake te willen houden in staat en buijten eenigh vervolgh, of dat bij verdere verweijgeringe van dien wij eets- en ampts- en pligtshalve niet kunnen afweesen in soodane val op 't cierlijckste te protesteeren tegens alle hetgeene door u weledele en weerde in deese (voordat bij de Lantschap hierover sal wesen erkent) gedaen en verright sal worden.
Wij sullen ook niet kunnen afweesen (ten waere wij onse jurisdictie wilden benadeelen, regt strijdigh onse gedaene eed) om op aenhouden van parthij de verleende contumatiƫle sententie ter executie te laten stellen.
Verders blijven wij persisteeren bij onse intentie om over dit poinct ons te addresseeren aen de eerste Staatsvergaderinge deser provintie en aldaer bij eene deductie van reedenen sonnenklaar ons beswaar en hoe wij in onse jurisdictie sijn gelaedeert, aentoonen.
Waermeede wij weledele en weerde, wijse, seer voorsienige en discreete heeren, u weledele en weerde in Godes heijlige protectie beveelende.
Geschreven den 29 december 1723.
Amptman en ridderschap des Ampts Nederbetuwe.
Ter ordonnantie van haer hooghwelgebooren, geteeckent, Adriaan Cock.
En is deese missive op den 30 december 1723, in gevolge recipisse daervan sijnde, aen den eerste raadt Casijn van der Hel door ene expresse bestelt.
×