Fragment
Dit zijn de eerste twee bladzijden van het boek:
Den XVIIIen januarii 1607.
Die edell und erenthfesthe Diederick Viegh, Heer tott Zoelen, amptman und richter in Nederbetouwe in statt und vanwegen des Furstendombs Gelre und Graeffschaps Zuthphen, hefft upten 18en januarii anno 1607 to goeder tijt to voermiddach wes 10 uren die Kesterensche banck (nha voergaende behoerlicke bancke publicatie) binnen Tijell gespannen und sich in alles bedongen watt sijn edele van rechtz wegen und nha alder gewoenten schuldich was t’ doen, om alsulcke claronge van zekere wedersprake sententiën, als herbevoren gewesen tuschen Huijbertt Claessen und Anthonis Gaertsen, keirckmeijsteren tott Zoelmonth, aenleggeren und eijschers aen een- und Johan Hermensen und Huijbertt Jaspersen verwerderen anderdeels. Anthonis Tingnagell, als volmechtich sijn moder Anna van Leuwen, weduwe Joesth Tingnagell, aenlegger aen een- und Arick Jacobsdochter, weduwe Cornelis Claessen die Moilre, verwerdersche anderdeels. Und Johan de Kemp aenlegger aen een- und Arijken Roloffsen, weduwe zaliger Johan Dericksen, verwerdersche anderdeels. Presentibus ridderschappen Ottho van Wijhe, Heer tott Echtelt, Arndt van Bueren, Drosth ter Lehede, Carll Viegh, Heer tott Zoelen und Ubbergen, Johan van Goltsteen, Lodowick van Brakell, Johan van Bronckhorst, Derick van Eick, Johan van Bemmel, Steven van Rumelaer, Adriaen van Drueten, Derick van Brakell, Jacob Bott van der Ehem.
Die edell und erenthfeste Diederick Viegh, Heer tott Zoelen, amptman und richter in Nederbetouwe in statt und vanwegen als boven, claertt nha sijne beste wetenschap und vijff sinne in saeke tuschen Johan Hermansen und Huijberth Jaspersen appellanten ter eenre und Huijbertt Claessen und Anthonis Gaertsen, keirckmeisteren tot Zoelmont, geappelleerden anderdeels, datt bij die ridderschappen well gewesen und bij die appellanten die claronghe t’ onrecht beroepen. Dit selve hebben die ridderschappen mede voor recht geclaertt. Compenserende die costen van desen als oock van die voergaende.
Die edell und erenthfeste Carll Viegh, Heer tott Zoelen und Ubbergen etc., vanwegen sijn vader den edell und erenthfesten Diederick Viegh, Heer tott Zoelen, amptman und richter in Nederbetouwe gesubstitueertt, claertt nha sijne beste wetenschap und vijff sinne in saeke tuschen Anthonis Tingnagell, volmechtich sijn moder Anna van Leuwen, weduwe zaliger Joest Tingnagell, aenlegger und appellant ter eenre und Arick Jacobsen, weduwe zaliger Cornelis Claessen die Moilre, verwerdersche und geappelleerde anderdeels, datt bij die ridderschappen waell gewesen und bij den appellant die claronge t’ onrecht beroepen. Ditselve hebben die ridderschappen mede voor recht geclaertt. Condemnerende den appellant in de costen van desen.
Also amptman und ridderschappen in die beroepene claronghe van Arijken weduwe zaliger Roloff Dericksen aen een- und Johan die Kemp etct. anderdeels zwaricheijtt vinden, hebben parthijen voer sich beschreven und voergehalden datt sij sich mijtt malckanderen in vrundtschappen verglecken und accorderen sollen, und daerto gecommetteertt Lodowijck van Brakell, Golsteen, Rumelaer und Soelen binnen den tijtt van een maendt, onvercortt een ieder sijns goed recht. So die vrundtschap niet treffen wordt, haldende also die uterongh van die claronge in sursancij wes ten naesten.
#Petit copiam #
Up voerbreng Matthijs Jacobsen volmechtich van Huijberth Jaspersen und Johan Hermansen als appellanten contra die keirckmeijsteren van Soelmondt geappelleerden up die sententie den 30e maii anno 1606 gewesen, om to moegen inbrengen nijhe stucken und beweis to bewerongh oere intenti, erkennen die ridderschappen, datt ghener der parthijen enige meher stucken sullen moegen inbrengen dan watt montlicke bericht und schrifftelicke deductie tott elucidatie der voeringebrachte stucken und schrijfftueren. Und watt voerens nieth autenquick ingebrocht nha de sententij nieth sullen moegen inbrengen.
----------
Den XIXen januarii 1607.
#Aenspraeck#
Rijck Sandersen spreckt aen mit recht tuschen pandongh ende pandtkerongh Gheridt Jacobsen van Eijck voor de somme van negen ende dartich gulden guede berekende schuldt, ende voor den schaden mit recht. Ende bedinght hiermede sijn wacht.
#Replijcque#
Anthonis Tijnghnagel, als volmachtich heeren Robbert van Lijenden etc., heft sijn replijcque ingebrocht contra Willem Cornelissen Bacxkamp pro ut in scriptis.
Ad proximam.
#Aenspraeck#
Henrick van Grootfelt spreckt aen mit recht tuschen pandongh ende pandtkerongh Steven Verbrugh Hermansen voor die summa van hondert daelder, allet ter goeder rekenongh, affslaende dat daerop betaelt, hercommende van gehaelde waer und verteerde costen, und voorts voor den schaden mit recht. Und bedinght hiermede sijn wacht.
#Aenspraeck#
Walraven Woltersen cum socio , als gebruijcker van sekere hoffstadt ende lande gecomen van zaliger Peter Sas Walravensen ende Jacoba Jacobsdochter echteluijden etc., spreken aen met recht tuschen pandongh ende pandtkerongh Steven Petersen ende Gaugen Peter Sasdochter echteluijden, woonende tot Huesden, als erffgenamen haeres voornoempte vaders ende moeders etc. pro ut in scriptis. Ad proximam.
×