Fragment
Dit is een gedeelte uit de zaak van Balthasar Kloeckhof:
Den 21 februarij 1676 termijn van gedient van eijsch in scriptis 1-10-:
Den eijsch groot 4 bladen 1-16-:
't Quoteren :- 6-:
Apostil ende zegel :-10-:
Den 24en februarij sittens gerechts gedisputeert nopende de provisie
tot duplicq incluijs ende versogt visie ende copia van den contracte
ende is geordonneert schriftelijck advis t' halen nopende de povisie,
vacatie 3- :-:
Voor verteringe :-16-:
Voor vragt :-10-:
Voor de pleijdoijen tot desen incluijs 1-16-:
11- 4-:
Voor d' helft van 't advisgelt 6- :-:
Vacatie ende vragt met de verteringe dienaengaende voor d' helft 4- :-:
Voor gerechts leges over de sententie 1- 3-:
Den 20en maert alsnoch versogt provisie ende restitutie van
de 600 rijcxdaelders ende is doen ter tijt bij 't gerecht den arrestant
't versoeck van provisie vooralsnoch ontseijt, vacatie 3- :-:
Verteringe met de karman ende peert 1-16-:
20-19-:
Voor vragt 1- 8-:
Den 6en maert versogt sittens gerechts t' antwoorden op verstecq,
vacatie 3- :-:
Verteringe 1- 4-:
Vragt 1- 8-:
Den 10en maert 1676 alsnoch t' antwoorden is gedient, voor vacatie 3- :-:
Verteringe 1- 6-:
Vragt 1- 8-:
Termijn van antwoort 1-10-:
14- 4-:
Voor retenue ten principaele 1- 4-:
Den 13en maert versogt provisie en om te kennen off ontkennen,
pro termino 1-10-:
Voor 't furneren van de documenten :-15-:
Voor verscheijde besoinges ende interpellatiën in dese saecken
ten minsten 3- 3-:
6-12-:
De gerechts leges van den 21en februarij, 1en maert, 6en dito, 10 dito
ende dito sijn uijtwijsens de rolle tot Amerongen 13- 2-:
Voor extract authenticq met zegel wegens d' acte van taxatie hier
annex aen den secretaris van Amerongen 1- 3-:
14- 5-:
Voor extraordinaris verschotten, vacatiën ende verteringen, waervan den declarant behalven den post van sestigh gulden, hiervoren gementioneert, almede geene pertinente aenteeckeninge heeft gehouden ende die nochtans meenighvuldigh sijn geweest, soo in 't betalen van porten van brieven, besoingeren met de practisijns, haerluijden aen te manen ende verteringen met haerluijden gedaen.
Soo wordt daervoor op 't minst gestelt 30- :-:
Voor 't minuteren ende grosseren deses op zegel,
groot [9] bladen 't bladt 6 stuijvers, facit 2-14-:
't Zegel 7- :-:
39-14-:
-----
Cornelis Beeckman.
Protestatie off contra-debath die hooghwelgebooren heeren Ottho van Wijhe, Heere tot Eghtelt, Diderick van Braeckel tot den Braeckel ende Johan van Welderen, Heer tot Valburgh, gecommitteerden uijt den hoogadelicken gerighte des Ampts Nederbetuwe doen overleggen bij ofte vanwegen den heere Balthasar Kloeckhoff qualitate qua op ende tegens die frivole ende gantsch impertinente schrifture, geïntituleert debath welgemelte heeren geëxhibeert door Johan le Fort de Bellegarde.
Hooghwelgebooren heeren,
1. Opgemelten heere Kloeckhoff vindt sigh soo verplight als genootdruckt vooraff wel expresse te protesteeren van costen, schaden en interessen hem door sijne wrevelige wederparthije in eene in executivis geënthameerde procedure aengedaen.
2. Ende onder dien voorschreven proteste tot conservatie van sijn vercregen reght bij erholdene geconfirmeerde in rem iudicatam ergaene sententiën en anders niet (salva reverentia ) te seggen.
3. Dat hij niet vertrout hadde, dat den succumbent Johan le Fort de Bellegarde tegens desersijds gedaene coopbiedinge en alsoo in executivis in oppositie geleden, ofte over sijne ongefundeerde sustinue gehoort souden sijn geworden voor en aleer denselven de somme, waervoor de executie wiert gevordert, geconsigneert hadden.
4. Alsmede dat over des succumbents gesustineerde anders dan naer verhoor van parthijen summarie erkent soude sijn geworden, conform den expressen text Lantregtens titulus 12 articulus 11.
5. Veel min naerdat over het gewilde different in gevolge uw welgebooren decreet van den 24 junij 1693 bij memorie en solutie geschreven en alsoo voldongen was, op praetext van dat bij die schrifture van solutie gevoeght waren twee documenten, en versoeck van Bellegarde om alleenlijck tegens die documenten neffens de articulen daertoe relatieff door hem moghten werden gediend van straffe bij uw welgebooren laetste decreet van den 26e martii 1695 verstaen soude sijn.
6. Dat hij Kloeckhoff sijne ingediende solutie bij copije van den heere lantschrijver in het geheel moste lighten en in handen van sijne opgemelte tegenparthije stellen om binnen den tijt van drie weecken daertegens te mogen schrijven van debath en het in te coomene debath wederom moeten lighten om daertegens te dienen van contra-debath binnen gelijcke drie weecken peremptorie.
7. Over welcke costen den heere Kloeckhoff (als vooren) almede sigh verplight vindt in omnem eventum te protesteeren.
8. Te meer nogh, omdat den geseijden Johan le Fort de Bellegarde tegens alle waerheijt uw welgebooren heeft willen doen geloven even alsoff hem bij uw welgebooren condemnatoire sententie van den 31e october 1685 gereserveert soude wesen eenige misreeckeningen ende praetenselijck gedaene betalingen.
9. Tot genoegsaeme refutatie van welck ingecoomen debath men eerst alhier voor gerepeteert is houdende desersijts overgeleverde schrifture van solutie.
10. Edogh om verder tot paritie van uw welgebooren laetste decreet op ende tegens het ingecoomen debath te dienen van een generael contra-debath.
11. Ende daerbij demonstrative aen te thoonen hoe mal a propos abusive en wederreghtigh den gecondemneerde de woorden der opgemelte sententie salvo calculo en afslagh van alle bewijselijcke betalinge als anders geëxpresseert compt te interpreteeren.
12. Soo versoeckt den triumphant en executant alleen maer, dat u welgebooren de voorschreven condemnatoire sententie met een opmerckend oogh believen na te sien en te examineeren, luijdende van woord tot woordt als volght:
"De hoogedele welgebooren heeren commissariën uijt den adelicken gerighte van Kesteren gecommitteert om te decideeren den processe voor 't selve gerighte ongedecideert hangende tusschen de heer Balthasar Kloeckhoff, als volmaghtiger van seigneur Johan Poolman, qualitate qua aenlegger ter eenre ende seigneur Jean le Fort de Bellegarde verweerder ter andere sijde, gesien en verlesen de aenspraeck, antwoort ten principalen volgens sententie van den 30 augustus des voorleeden jaers 1684, replijcq ende duplijcq, met alle documenten wedersijds geproduceert ende daerop ende op alles waerop te letten stonde geleth, die welgemelten heeren doende reght, condemnerende den verweerder aen den aenlegger qualitate qua te betalen de somme van drie duijsent twee hondert gulden bij conclusive der aenspraeck onder de clausule salvo calculo en afslagh van bewijselicke betalinge als anders geëxpresseert, mits dat alvoorens des aenleggers principalen, volgens presentatie bij replijcq gedaen, sijn boeck sal hebben te besweeren en te verclaren dese schuld deughdelijck, liquid en onbetaeld te sijn, 't welck voorgegaen sijnde, condemneren haer hoogedelen den verweerder in de kosten der proceduere soo in exceptivis als ten principalen geresen en gevallen tot taxatie en moderatie van haer hoogedelen. Sullende niettemin den aenlegger de vacatiën, verteringen over dese comparitie gevallen verschieten. Aldus gedaen en gepronuntieert op den 31 october 1685 en geteeckent, Joachim Foijert landschrijver".
13. Waerbij den verweerder en succumbent met duijdelijcke woorden is gecondemneert geworden aen den aenlegger en triumphant qualitate qua te betalen de somme van 3200 gulden (nota) bij conclusie der aenspraeck onder de clausule salvo calculo en afslagh van bewijselijcke betalinge als anders geëxpresseert.
×