€ 20,00

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Ambtsrekeningen en Ambtszaken 1500-1537

Dr. P.D. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit is het 40e deel van een serie transcripties betreffende het Ambt Nederbetuwe. Het bevat de transcripties van de bewaard gebleven ambtsrekeningen, aangevuld met zaken betreffende het Ambt van Nederbetuwe over de jaren 1500-1537. Over deze periode zijn alleen de ambtsrekeningen bewaard gebleven over de jaren 1509-1519, 1523-1524 en 1527-1538, dus zijn er hiaten. De aanvullende stukken lossen dit gedeeltelijk op. Het merendeel van deze stukken is afkomstig uit het Hertogelijk Archief (archiefnummer 0001) van het Gelders Archief te Arnhem.
    De ambtsrekeningen bevatten hetgeen door de ambtman van Nederbetuwe en als of door de richter van Tiel en Zandwijk is ontvangen en uitgegeven namens en voor de Hertog van Gelre. De inhoud van dit deel is bijzonder gevarieerd en geeft een aardige inkijk in de handel en wandel van de ambtmannen en het reilen en zeilen van de bevolking. Vanzelfsprekend geven de rekeningen veel informatie over de boetes en andere straffen die mensen werden opgelegd, vanaf geringe bedragen tot en met doodstraffen, maar er is veel meer te vinden. Zo is er bijvoorbeeld sprake van heel veel vijandelijke geschillen, doorgaans “vedes” genoemd, in de jaren 1517-1530 met wisselende tegenstanders, zoals Holland, Brabant, Utrecht, Buren, Culemborg, Rhenen en bijzonder de mislukte aanval van de Bourgondiërs tegen Tiel in 1528. Met name de gebeurtenissen rond de stad Tiel, de gevolgen daarvan en het opbouwen en versterken van de stad krijgt veel aandacht en heeft ook veel gekost.
    Ook verliep de wisseling van de ambtmannen in de Nederbetuwe niet altijd even soepel. Zo werd Albert van Ermelen op 19 mei 1508 door de hertog als ambtman aangewezen, maar de afgezette ambtman Johan van Balveren verzette zich daar stevig tegen. Zo kon Albert pas op 29 januari 1509 in eed worden genomen en met zijn werkzaamheden beginnen, maar liet Johan het daar niet bij zitten. Nog op 9 juli 1509 ging hij met behulp van Tiel en Buren in de aanval, maar dat werd met de hulp uit Wageningen afgeslagen.
    Bij de criminele zaken komen veel gevechten aan de orde, maar ook diefstallen en onzedelijke gedragingen. De wijze van straffen kan wat vreemd overkomen, maar dienen te worden gesitueerd in die tijd en niet bezien te worden vanuit het hedendaags perspectief. Zo had het crimen "doodslag, nederslag" een andere betekenis als tegenwoordig, daar er meer sprake was van een dodelijk, vaak ongewild, incident, dat door middel van betaling aan de nabestaanden en de landheer kon worden verzoend. Die betaling werd gerekend naar het vermogen van de dader, dus varieerde van enkele tot honderden guldens. Daartegenover werden dieven vrij snel opgehangen. Soms waren de straffen bijzonder alternatief. Een persoon die een vredesband had gebroken kreeg als straf opgelegd om een bedevaart te moeten gaan maken naar Keulen, daarvan bewijs te leveren en in een processie met een grote waskaars te gaan lopen. Iemand anders die had gevochten kreeg als straf opgelegd om de bank van het gericht te repareren. Maar een vrouw die werd beschuldigd van tovenarij kwam op de brandstapel terecht.
    Een bijzonder document in dit deel opgenomen betreft een rekening van secretaris Bernardus van Elst en van Simon van Buren, ambtman van de Tieler- en Bommelerwaard. In principe ging dat over de door de hertog geconfisceerde goederen van Utrecht en de in ongenade gevallen Derick van Haaften, welke gelegen waren in genoemde waarden. Dit levert dus veel gegevens op van personen en goederen aldaar, maar de ontvangsten daarvan werden ook besteed om de stad Tiel te versterken en om dienaars uit de Nederbetuwe te betalen.
    Uit de laatste documenten van dit boek blijkt dat ambtman Joost van Zweten bij de hertog in ongenade viel wegens zijn gebrekkige of onjuiste financiële verantwoording, waar de hertog absoluut niet over te spreken was. Dat zal waarschijnlijk de reden zijn geweest dat deze ambtman begin 1538 werd vervangen door Claes Vijgh, schoonzoon van hertog Karel.
    Deze transcriptie is voorzien van een naamregister en verduidelijkende voetnoten.

    Dr. Peter Dirk Spies (Amersfoort, 1955) promoveerde in 2017 aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn op de studie: De classis van Tiel 1579-1816. De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen. Hij is onder andere werkzaam geweest als hoofd van een afdeling archief, bibliotheek en documentatie, als theoloog binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en als jurist in bestuursrechtelijke zaken. Daartoe volgde hij enkele archiefopleidingen en bekwaamde zich in bestuursrecht en paleografie. Hij heeft vele transcripties, artikelen en boeken geschreven, waarvan het laatste boek Dirck Vijgh (1531-1615). Schetsen uit het leven van de ambtman van Nederbetuwe in 2020 verscheen.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 429
    Uitgeverij : Dr. P.D. Spies (druk Pumbo)
    ISBN : 9789464436624
    Datum publicatie : 10-2022
  • Inhoudsopgave
    Eerste gedeelte van de inhoudsopgave:

    RAG archief 0001 nummer 1683: Liber V (1500-1502) van de XIV libri met afschriften van ingekomen en uitgaande brieven ten tijde van hertog Karel van Egmond, folio 13a-r betreffende de afrekening door de weduwe van ambtman Willem van Gent, de dato 30-09-1500 (pagina 19).

    RAG archief 0001 nummer 1683: Liber V (1500-1502) folio 124-126v, betreffende de aanstelling van Jan van Balveren als ambtman in de Nederbetuwe en tot het tolambt te Tiel, met bepalingen tot vergoeding van de schulden aan de weduwe van de overleden ambtman Willem van Gent en de oude tollenaar Derick van den Bock, de dato 11-11-1500 (pagina 19).

    RAG archief 0447 nummer 19: Acte van Christoffel van Wijlick, waarbij hij alle leenmannen van de leengoederen onder Zoelen en Avezaath, waaronder de Alden Hage, aan hem verkocht door zijn zwager Lambert van Bueren, oproept om binnen zes weken hun leeneed te vernieuwen ten overstaan van rentmeester Zeger Segersen, de dato 03-07-1501 (pagina 23).

    RAG archief 0001 nummer 1684 Liber VI (1499-1502) nummer 94 folio 67v: Aantekening dat Ott van Rossem Johansen het Huis van Zoelen met toebehoren in leen heeft ontvangen, dat weder is overgedragen aan Wilhem van Rossem onder voorwaarde, de dato 26-09-1502 (pagina 23).

    RAG archief 0001 nummer 1685 Liber VII (1503-1505) nummer 0002 folio 1v-2: Aanstelling van Aelbert van Ermell tot hoofdman voor het blokhuis te Ravenswaaij gedurende de periode dat hoofdman Steven van der Capelle gevangen is, met voorwaarden en wijze van betaling, welke kosten dienen te worden opgebracht uit de kerspelen Ingen, Eck, Rijswijck, Maurik en Ravenswaaij, de dato 22-03-1503 (pagina 24).

    RAG archief 0001 nummer 1685 Liber VII (1503-1505) nummer 0095 folio 46: Hertog Karel verlengt het neutraliteitsverdrag van Zoelen, Avezaath en Wadenoijen met Tricht, Buren, Geldermalsen en Erichem tot en met 23-12-1504, de dato 30-09-1504 (pagina 25).

    RAG archief 0001 nummer 1686 Liber VIII (1505-1510) nummer 0089 folio 44v-45: Overgifte van het Ambt van Nederbetuwe tot betaling van 1300 gulden per jaar voor hertog Karel tijdens diens verdrag met de koning van Castilië, met nadere voorwaarden en condities, mede in relatie met andere vorderingen en belastingen etc., de dato circa 02-02-1506 (pagina 26).

    RAG archief 0001 nummer 1686 Liber VIII (1505-1510) nummer 0091 folio 46: Hertog Karel bevestigt de rechten van de Linge door zijn voorgangers gegeven aan de hoflieden en onderzaten van de landen van Nederbetuwe, Tielerwaard, Zandwijk, Beesd en Rhenoy, zolang deze rechten hun nut behouden, de dato 15-03-1506 (pagina 27).

    RAG archief 0001 nummer 1699: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1492-1523, nummer 15: Brief van raden en vrienden van hertog Karel aan Johan van Balveren, ambtman in Nederbetuwe, met verzoek om zijn toezegging aan Henrick van Mouwijck, kanunnik van de Dom te Utrecht, gestand te doen tegen het beslag van diens goederen door Henrick van Zuijlen etc., de dato 03-04-1506 (pagina 27).

    RAG archief 0447 nummer 200: Afschrift van een brief van Karel hertog van Gelre, waarin hij de hoge heerlijkheid van Zoelen toekent aan Willem van Rossum vanwege diens verdiensten met restrictie dat enkel de mannelijke nakomelingen dit recht zullen behouden, de dato 29-10-1506 (pagina 28).

    RAG archief 0001 nummer 1720: Karel van Egmond, correspondentie met Johan van der Aa, heer van Bokhoven 1500-1520, nummer 1662: Brief (beschadigd) van Floris van Egmond aan de Heer van Bokhoven, dat de landvoogdes Margaretha van mening is dat de Tieler- en Bommelerwaard met de Betuwe zelf de krijgsknechten in Tiel en Zaltbommel moeten betalen etc., de dato 15-07-1508 (pagina 29).

    RAG archief 0001 nummer 1684 Liber VI (1499-1502) nummer 137 folio 98r-v: Hertog Karel stelt Wilhem van Rossum, heer tot Zoelen, wiens huis in strijd met de vrede van Kamerik is afgebroken, schadeloos met de verbeurde goederen van Henrick van Baexen, voormalig ambtman van Maas en Waal, de dato 15-11-1509 (pagina 30).

    RAG archief 0001 nummer 1686 Liber VIII (1505-1510) nummer 0255 folio 151: Hertog Karel verleent toestemming tot de verkoop van het leengoed den Aldenweerd te Avezaath door Joost van Zweten aan Bertrum van Bueren en machtigt zijn raden, die ook werden gezonden naar de Prins van Spanje, om die verkoop en leenzaak af te handelen, de dato 11-03-1510 (pagina 31).

    RAG archief 0001 nummer 1720: Karel van Egmond, correspondentie met Johan van der Aa, heer van Bokhoven 1500-1520, nummer 1674: Brief van ambtman Johan van Balveren en de magistraat van Tiel aan Johan van der Aa, ambtman van Bommeler- en Tielerwaarden met verzoek om bij de Graaf van Buren erop aan te dringen dat de aanhouding van schipper Jan Doijs in Gorinchem, geschied ondanks een vrijgeleide, ongedaan wordt gemaakt, de dato 09-11-1510 (pagina 31).

    RAG archief 0001 nummer 1688: Liber X (1512-1516), folio 94v-95 betreffende een remissie en pardon door hertog Karel van Egmond verleend aan Johan van Balveren, gewezen ambtman van de Nederbetuwe, omdat hij zich een tijd lang aan de vijandelijke zijde had begeven, de dato 13-02-1515 (pagina 32).

    RAG archief 0001 nummer 4801: Rekeningen van de ambtman Albert van Ermelen van de ontvangsten en uitgaven van het Ambt van Nederbetuwe vanaf 25-01-1509 tot en met 31-12-1519, alhoewel zijn aanstelling pas eindigde op 24-01-1520, met een afschrift van zijn aanstelling als ambtman de dato 19-05-1508 en zijn eedsaflegging op 29-01-1509, hetgeen was verlaat door de tegenwerking van de gewezen ambtman Johan van Balveren en de stad Tiel (pagina 34).

    RAG archief 0001 nummer 4802: Tweetal losse bijlagen bij de rekeningen van de ambtman Albert van Ermelen, ongedateerd (pagina 83).

    RAG archief 0001 nummer 1687 Liber IX (1511-152o) nummer 0045 folio 58: Acte waarbij hertog Karel aan Albert van Ermelen, ambtman in Nederbetuwe etc., wegens een lening van 600 gulden het Nijeburgsche goed onder Randwijk, eertijts behorende aan Steven van der Capellen, en de dijk, eerder behorende aan Dirck van der Lauwick, in gebruik geeft, ongedateerd, circa begin 1517 (pagina 84).

    RAG archief 0001 nummer 1703: Karel van Egmond ingekomen brieven 1493-1538 nummer 1027: Brief van Hendrik Collart van Lienden, bevelhebber te Tiel, aan hertog Karel met bericht van een vijandelijke overval op Varik en omgeving, de dato 08-09-1517 (pagina 84).

    RAG archief 0001 nummer 1699: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1492-1523. nummer 32: Bevelschrift van hertog Karel aan Hendrik Collart van Lienden, bevelhebber te Tiel om in Brabant en Holland naar vermogen afbreuk te doen en niet meer knechten binnen te laten dan een goed regiment toelaat, de dato 21-08-1517 (pagina 85).

    RAG archief 0001 nummer 1699: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1492-1523. nummer 31: Bevelschrift van hertog Karel aan Hendrik Collart van Lienden, bevelhebber te Tiel om zich tot nader order niet tegen het optreden van de vijand te verzetten en de gijzelaars binnen Wageningen te doen brengen, de dato 28-08-1517 (pagina 85).

    RAG archief 0447 nummer 20: Leenbrieff (beschadigd) van hertog Karel van het goed de Alden Haghe met de dagelijkse heerlijkheid van Zoelen aan Adriaen van Bueren, de dato 07-02-1518 (pagina 86).

    RAG archief 0447 nummer 21: Verklaring van Philips van IJsenboergh welke goederen behoren tot de hofstad van Zoelen blijkens een oud ligger- en leenboek, ten tijde van Arnt en Jan van Arkel rond het jaar 1400 etc., de dato 16-06-1518 (pagina 87).


    RAG archief 0447 nummer 22: Hilligen van Wijlaick, weduwe van ambtman Lambert van Bueren, bestrijdt met haar zoon Adriaen van Bueren bij Aelbert van Ermell, ambtman van Nederbetuwe, en bij de Hertog van Gelre en diens raden, dat de vrouw van Johan van Gelre in de kerk te Echteld omtrent het goed Latesteijn buiten rechten een verbod heeft afgekondigd dat niemand buiten haar wil en toestemming graan etc. daarvan vervoeren mag, ongedateerd, circa 1518 (pagina 87).

    RAG archief 0001 nummer 1702: Karel van Egmond minuten van acten en renversalen 1483-1538 nummer 749: Acte (beschadigd) van vrijgeleide van hertog Karel voor hoofdman Lens van der Horst die te Tiel was gelegerd was en met zijn knechten in dienst van de koning van Denemarken overging, de dato 03-02-1520 (pagina 88).

    RAG archief 0001 nummer 1702: Karel van Egmond minuten van acten en renversalen 1483-1538 nummer 745: Acte (beschadigd) waarbij hertog Karel verklaart dat de Nederbetuwe met het schependom van Tiel en een hof te Wadenoijen enerzijds en de landen van Buren en IJsselstein e.a. anderzijds tot Sint Jacobsdag (25 juli) neutraliteit in acht zullen nemen op zekere voorwaarden, de dato 15-03-1520 (pagina 89).

    RAG archief 0001 nummer 1809: Acte van verpanding van het scholtambt van Lienden en de Marsch door Adriaan van Buren, ambtman van Nederbetuwe, aan Cornelis van Brakel tegen een pandsom van 80 goudgulden, de dato 19-03-1520 (pagina 91).

    RAR archief 0001 nummer 113-86: Gewaarmerkt afschrift de dato 04-06-1650 van een vidimus door de Tielse schepenen de dato 31-12-1558 van een gedeelte uit een overeenkomst tussen ambtman Adriaen van Bueren en diens vrouw Anna van Gelder, waarbij zij hun neef Adriaen van Rossum het scholtambt in de gerichten van Tiel en Zandwijk opdragen met bepaling van het stellen van burgemeesters, schepenen en raad, de dato 07-04-1521 (pagina 92).

    RAG archief 0001 nummer 1703: Karel van Egmond ingekomen brieven 1493-1538 nummer 1046: Brief (beschadigd) van Willem van Rossem, bevelhebber te Zaltbommel, aan hertog Karel met inlichtingen verzameld door Jan van Bruijckhem in Brabant over militaire troepenbewegingen en voornemens van de Bourgondiërs, de dato 25-10-1521 (pagina 93).

    RAG archief 0001 nummer 4697: Register (beschadigd) van Hendrik Collart van Lienden met aantekeningen van uitgaven voor loon van boden en hemzelf en daarnaast aan arbeiders en materiaal voor de versterking van de wallen en het bolwerk te Tiel en elders, tevens voor het maken en onderhouden van geschut en haakbussen, ongedateerd, de anno 1521 (pagina 94).

    RAG archief 0001 nummer 4698: Bijlagen bij het voorgaande register van Hendrik Collart van Lienden, de anno 1521 (pagina 110).

    RAG archief 0001 nummer 1699: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1492-1523, nummer 107: Bevelschrift van hertog Karel van Egmond aan Adriaan van Buren, ambtman van Nederbetuwe om Jacob Vriese van Dolre uit Amersfoort toe te staan om zijn graan uit de Marsch te halen en te vervoeren, de dato 05-01-1522 (pagina 112).

    RAG archief 0001 nummer 1699: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1492-1523, nummer 91: Bevelschrift van hertog Karel aan Hendrik Collart van Lienden, om zoals gebruikelijk te Tiel een nieuwe burgemeester en drie schepenen te benoemen en om ervoor zorg te dragen dat het werk aan de wal wordt hervat, de dato 05-01-1522 (pagina 112).

    RAG archief 0001 nummer 1702: Karel van Egmond minuten van acten en renversalen 1483-1538 nummer 784: Uitspraak van de hertog in het geschil tussen Frederik, Reijner en Johan van Voorst eens en Johan van Bonenberch anderzijds over het onderhoud van een dijk te Echteld, de dato 08-01-1523 (pagina 113).

    RAG archief 0001 nummer 1699: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1492-1523, nummer 152: Brief van hertog Karel aan de Graaf van Hoogstraten met verzoek om vrijlating en schadeloosstelling van Joost van Zweten, die op verzoek van die graaf naar Holland was gekomen in verband met vorderingen op de keizer, maar te Schoonhoven werd gevangengenomen en vervolgens te Den Haag en Rupelmonde was gebracht, de dato 09-01-1523 (pagina 113).

    RAG archief 0001 boek 1736: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538, nummer 2215: Concept van een aanschrijving (beschadigd) van hertog Karel aan alle ambtlieden en magistraten om op vrijdag 29 mei in alle kerspelkerken en in de steden het heilig sacrament te laten ronddragen en om God te bidden om rust en vrede en om alle christenen de dwaling der Lutherse ketterij te doen verlaten, ongedateerd, circa 20-05-1523 (pagina 114).

    RAG archief 0001 nummer 1704: Brieven ingekomen bij kanselier, raden etc. van hertog Karel, 1495-1538 nummer 1190: Bevel namens hertog Karel aan Willem van Rossem en Hendrik Collart van Lienden, bevelhebbers te Zaltbommel en Tiel en die steden om 50 krijgsknechten in te kwartieren en te huisvesten, de dato 06-03-1524 (pagina 115).

    RAG archief 0001 nummer 4790: Rekening van ambtman Hendrik Collart van Lienden van ontvangsten en uitgaven in Tiel tijdens de oorlog met de Bourgondiërs en de Hollanders, de anno 1524 (pagina 115).

    RAG archief 0001 nummer 4791: Enkele bijlagen bij diverse rekeningen van ambtman Hendrik Collart van Lienden, de annis 1517, 1523, 1525, 1526 (pagina 141).

    RAG archief 0001 nummer 4789: Fragment van een rekening van de ambtman Henrick Collart van Lienden met vooral uitgaven voor bodelonen tussen 05-09-1523 en 21-10-1523 in de tijd van de oorlog met de Bourgondiërs en de Hollanders, gedeelte uit diens rekening van 05-09-1523 tot 05-09-1524 (pagina 142).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 182: Bevelschrift van hertog Karel aan Hendrik Collart van Lienden, bevelhebber te Tiel, om de kloosters in en om Tiel de uitvoer van koren toe te staan omdat zij de hertog 500 goudgulden hadden geleverd, de dato 11-03-1524 (pagina 145).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 220: Bevelschrift van hertog Karel aan ambtman Adriaan van Buren om Johan van Vianen weer in het bezit te stellen van het goed Vredenstein, dat ten onrechte door de hertog was toegewezen aan de Vrouwe van Zevenbergen etc., de dato 08-08-1524 (pagina 145).

    RAG archief 0001 nummer 1734: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 2065: Aantekeningen van hertog Karel over gevangenen krijgsknechten voor Hendrik Collart van Lienden, het gehoud van pachters voor ambtman Adriaen van Bueren, een geschil tussen Johan van den Poll en Agnes weduwe Spruijt etc., ongedateerd, circa 1524 (pagina 146).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 219: Bevelschrift van hertog Karel aan ambtman Adriaan van Buren om Johan Spruijt in bezit te stellen van het goed van Lijsbeth Spruijt totdat zij de boeten en onkosten heeft betaald, de dato 26-08-1524 (pagina 147).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 186: Bevelschrift van hertog Karel aan de burggraaf te Nijmegen en de ambtlieden om met hun schouten in Arnhem te verschijnen en met hun knechten met wapenrusting te paard, de dato 27-08-1524 (pagina 147).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 260: (beschadigd) Herhaald bevel van hertog Karel aan de stad Tiel om voor het werk aan de wal achter de kerken door de rijkste burgers 30 karren beschikbaar te laten stellen en daarin niet meer te vertragen, de dato 22-04-1525 (pagina 148).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 313: Bevel van hertog Karel aan ambtman Adriaen van Bueren, om de tiende die Adriaan ten Have te Opheusden bezit, buiten de schatting te houden omdat het een Gelders leengoed is, de dato 18-06-1525 (pagina 148).

    RAG archief 0001 nummer 1732: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 1876: Kladschriften voor de ambtman te Batenburg over de inning van gelden van Jan van Gelre te Antwerpen, over remissie aan Jan van der Voord, die Alphert van Oostrom heeft doodgeslagen, aan Hendrik Collart van Lienden over een tiend te Dalem en een stukje over aan de hertog ontvreemde kleinoden, ongedateerd, circa 1525 (pagina 149).

    RAG archief 0001 nummer 1732: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 1878: Aantekeningen voor Hendrik Collart van Lienden om de raad van Tiel te verzetten met genoemde personen, voorts over de uitoefening van het recht te Drumpt, in de Bommeler- en Tielerwaard en te Zuilichem en aanwijzingen over vrijgeleide etc., ongedateerd, circa 1525 (pagina 149).

    RAG archief 0001 nummer 1732: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 1879: Kladaantekeningen (beschadigd) voor Hendrik Collart van Lienden voor 2 glazen voor de commandeur van Tiel en een commissie voor uitvoer van graan, over de pacht van de Eijerweerd, aan Adriaen van Bueren over een twist over een zand te Oijen etc., ongedateerd, circa 1525 (pagina 150).

    RAG archief 0001 nummer 1734: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 2009: Bevelschrift van hertog Karel aan de schout van Tiel, om ambtman Hendrik Collart van Lienden te laten volgen 100 malder haver, die betaald moeten worden uit de goederen van Thonis Ottensen, verschuld wegens boeten etc., de dato circa 06-08-1526 (pagina 151).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 333: Brief (beschadigd) van hertog Karel aan de ambtlieden Adriaen van Bueren en Hendrik Collart van Lienden en bevelhebber Willem van Rossem om de geschillen tussen Hubert van Rossem en de vicarieën alsmede die te Wageningen op te lossen, tevens een brief met een oproep aan waarschijnlijk Wouter van Baex om te Arnhem te verschijnen tegen Arndt van Hessen, beide de dato 07-12-1526 (pagina 151).

    RAG archief 0001 nummer 1702: Karel van Egmond minuten van acten en renversalen 1483-1538 nummer 851: Bevel van hertog Karel aan Hendrik Collart van Lienden, om met de kloosters in de Nederbetuwe, Tieler- en Bommelerwaard een regeling te treffen inzake de te leveren diensten bij het werk aan het tolhuis te Tiel, de dato 22-02-1527 (pagina 152).

    RAG archief 0447 nummer 311: Vidimusbrief door schepenen van Tiel de dato 30-04-1635, waarmede zij een acte bevestigen van hertog Karel, waarbij de kerspelen van Zoelen en Avezaath worden bevestigd in hun oude privilegies ontvangen van de Heren van Teisterbant en van de dijkrechten, zoals nog in 1492 was vastgesteld, de dato 16-04-1527 (pagina 153).

    RAG archief 0001 nummer 1700: Karel van Egmond minuten van uitgaande brieven 1524-1528, nummer 356: Tweetal stukken van hertog Karel aan ambtman Joost van Zweten en het gericht van Nederbetuwe te Kesteren met aandrang om het geschil tussen Jan van Ekeren en Jan van Eck, burgers van Nijmegen, over goederen in de Nederbetuwe gelegen recht te doen, de dato 29-06-1527 (pagina 154).

    RAG archief 0001 nummer 1732: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 1883: Klad voor brieven betreffende de bekostiging van de versterking van de stad Tiel, met name aan Bernardus van der Elst, de stad van Tiel en de bevelhebber, de dato circa 29-08-1527 (pagina 155).

    RAG archief 0001 nummer 1732: Hertog Karel ongedateerde stukken van diverse aard 1492-1538 nummer 1877: Aantekeningen voor brieven aan Hendrik Collart van Lienden voor een overleg te Woudrichem en met ambtman Adriaen van Bueren om een dijkzaak tussen Echteld en Tiel te vereffenen en tevens over het privilegie van Tiel te Lobith, ongedateerd, circa 1527 (pagina 155).
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 20,00

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Eerste gedeelte van dit boek:

RAG archief 0001 nummer 1683: Liber V (1500-1502) van de XIV libri met afschriften van ingekomen en uitgaande brieven ten tijde van hertog Karel van Egmond, folio 13a-r betreffende de afrekening door de weduwe van ambtman Willem van Gent, de dato 30-09-1500.

Opten XXVIten dach octobris [anno XVC] sall die weduwe van selige Willem van Ghent mijt oer rekenijngen tot Arnhem sijn van all dat zij to rekenen sall hebben, gestalt dess anderen dages tijtlick to doin. Averdragen opten lesten dach septembris bij den rait mijns ghenedigen heren ind in oer bijwesen.
----------

RAG archief 0001 nummer 1683: Liber V (1500-1502) folio 124-126v, betreffende de aanstelling van Jan van Balveren als ambtman in de Nederbetuwe en tot het tolambt te Tiel, met bepalingen tot vergoeding van de schulden aan de weduwe van de overleden ambtman Willem van Gent en de oude tollenaar Derick van den Bock, de dato 11-11-1500.

Jan van Balveren commissij op ‘t Ampt van Nederbetuwen
ende dat tollampt van Tijell.

Wij Kaerle, van der gnaden Gaedtz, Hertogh van Gelre etc. ind Greve van Zutphen, doin kondt, soe wij hierbevoeren in den jair van twe ende ‘t negentich onsen lieven getrouwen Wilhem van Ghent mijt onsen Ampt van Tijell ind inne Nederbetuwe versien hadden, lude onser brieven hem dairop verleent, ind as dan derselff Willem lijffzhalven affgegain, dairdorch die disposicij desselven Ampt aen ons gevallen is, bekennen wij hertoch vurschreven mijtz desen apenen brijeff, dat wij bij guetduncken ons selffz ende onsen vrunde van raijde ind rekenmeijsteren nabeschreven omb sunderlinger trouwen ind geloeven der wij ons versien in die persoen van onsen lieven getrouwen Jan van Balveren, oick mede omb mennichfoldighe trouwe dijensten he ons bewesen hefft, denselven Jan tot onsen amptman ende richter ind ock mede tot onsen dijckgreve bijnnen onser stat Tijell, tot Zandwijck ind in onsen landen van Nederbetuwen aver all gestelt, gesat ende gemaickt hebben ind mijtz desen onsen brijeff stellen, setten ind maicken.
Dairop dat wij hem onse tolhuijss bijnnen Thijell ingedain ind bevalen hebben datselve onse Ampt dairop ende aff getrouwelicken ende waell van onser weghen to vueren, to bedijenen ind to bewaeren. Dije gherichten ende dijckschouwen in denselven Ampt na alden herkomen ind gewoenten oprechtich to halden ende to doin eijnen ijgelicken die dess gesijnt recht to doin ende schepenen vondeniss to laten wederfaeren. Onse hoicheijt ind gerechticheijt aver all doir sijn Ampt t’ onderhalden na sijnre machten. Onse geleijde dat wij ijemant gegeven hebben off gevende vurden to halden ind helpen halden. Ons getrouwe ind gehoirsam te sijn. Nijemant geleijde in sijnen Ampt to geven die onss in anderen orden onss lantz broickafftich were. Egheijn dootslage die in sijnen Ampt gevallen sijn off noch vallen moigen onder die thijen alde golde schijlde to laiten scheijden. Nijemant aen den lijff to laten richten sonder onsen schrijfftlicken beveell.

#Middelsanden in den stroem an to fanghen#
Item alle middelsanden, die in den vurschreven Ampt in den stroem gevallen sijn off noch vallen mogen, van onser wegen aen to veirden ind in tijde op onsen cost to laten besteken, soe dat wij bij sijner versuijmeniss dess egheijn schade lijden.
Voirt alle broicken verfalle ind ander opkomijngen, die ons in denselven Ampten in den dijckschouwen ende andersijns gebroickt ind verfallen sijn ende noch ongescheijden standen ind dat ons bij sijnen tijden verfallen mogen warden, getrouwelicken ende vlijtlicken in onse behoeff uijt to vorderen ind inne to wienen , allet tot bewijslicken rekenijngen, die hij gehalden sall sijn ons ende onsen erven ind nakomelingen jairlix ende alle jair, as wij oen sulcx eijnen maendt to voeren doin wittigen ind schrijven, to sullen doin.
Ind voirt aen allet to doin dat eijn guet ende getrouwe amptman ende dijner schuldich sall sijn van doin. Dairop dat hij den behoerlicken eijdt in onsen handen nu gedain hefft.
Ind opdat hij dese vurschreven onse Ampt getrouwelick vueren ind onss to bath op onsen tolhuijss ind in den vurschreven Ampt mijt vlijt dijenen moghe, sullen wij hem doin gheven vur acht personen gehaldtz dat vurschreven onse tolhuijss ind ampt to bewaeren ende to bedijenen. To weten hij selff ende sijne huijsfrouwe ind dairto eijnen bequemen persoen, die onsen toll dairmede bewaeren ind last ende sorghe van onsen tolhuijss mijt op- ende affsluijten onss tolhuijss in sijnen affwesen hebben sall, dairto drije reijsighe knechte, eijnen harden man tot eijnen portier ende eijnen stedigen weker, to samen tot acht personen gerekent.
Vur welck gehaldt der vurschreven personen ende mede vur sijn ende der dijenre loen ind cleijdonge, voirt vur sijnen brant opten huijss ind vur hoeij tot sijnen peirden wij hem jairlix sullen doin geven ende betalen anderhalff hondert golden gulden ind dairtoe vur sijne peirde vijff ende ‘t seventich malder haveren, die drije malder gerekent vur eijnen golden gulden, ind hogher nijet. Welck gehaldt ende havere hij ons jairlix rekenen ind van onsen bruecken aen sichselven inbehalden sall sonder eijnighe innereden van ons ende den onsen.
Voirt is ‘t verdragen dat hij hebben sall dat segelgelt ind uijtleijdijnge ende inleijdijnge ende dairto alle gerichtzgelden datter velt ende koempt onberekent.
Dan hij en sall van nijemande eijnighe gonst ende schijnckonge van gelde, haver off anders nemen die baven twe golden gulden weirdich were van gelijken saken ende van groten saken dergelijck geschenck nemen, hij en sall ons dat eijgentlicken ende bewijslicken rekenen, dat dan aen ons staen sall off wij hem sulcx laten willen off nijet.
Voirt so sall hij alle broicken van vier ponden ind daironder rekenen ende sall dairaff die helfft aen sich behalden ind ons d’ ander helfft to guede maken. Dan alle ander grote broicken baven vier ponden ende broicken opten dijckschouwen, weterijngen ende anders vallende, sall hij bij den geswoeren schrijver ind heijmrede scheijden laten ind die bewijslicken redelicke kosten affnemen ind ons dije mijt gueden onderscheijt rekenen ind die saick der broicken daerbij. Ind sall van denselven ind dergelijcken broicken den thijensten pennijnck hebben ind aen sich selff inbehalden.

Ever were saick dat onss eijn gantse kerspell broickten off datter so mercklick grote broicken vielen, dan solden wij oen in den redelickheijt ende na gelegentheijt vur doin na dat die saicken gelegen groot ende cleijn sijn.
Ind na den kost ende arbeijdt die onse amptman dairto doinde wurde vorder en sall hij onss van den Ampt to bedienen egheijne kost rekenen. Dan were saicke dat wij oen deden verschrijven uijt sijnen Ampt to rijden ind na onss te komen omb saicken sijnen Ampt berurende, off van onser wegen ruterssgewijse off in anderen onsen verwerff to rijden, sall hij onss tusschen dacht ende nacht so lange hij uijt den Ampt sijn must eijnen golden gulden mogen rekenen.
Dan wuerd hij opp gemeijnen dachfarden gelijck ander ritterschapp van onser wegen verschreven, daer en sall hij ons egheijn kost van rekenen.
Were oick saicke dat hij off sijne dijener omb dess vurschreven dijenstes wille mijt ijemant inne onwillen quemen dair wondige off dootslach off ander ongeluck van queme dat sonder vurraet ende opsat geschieden, daer en zullen zij ons nijet aen gebroickt noch misdain hebben.
Voirt sijnt vurwerden, so as wij nu mitter weduwen van zeligen Willem van ‘t Ghent averkomen sijn, dat wij oir ende oeren kijnderen ind anderen die sich rechticheijt totten selven Ampt vermeijnen jairlix uijten selven Ampt sullen doin gheven ind betalen die somme van anderhalffhondert golden gulden, is bekalt datter selve onse amptman derselver weduwe ind anderen den dat mijt beruert uijten broicken ind opkonijngen vurschreven jaerlix ende alle jaer, so langhe hij onse amptman to Tijell ind in Nederbetuwen sijn sall van onser wegen sall betalen op drijen verscheijden termijnen as hij dess mijt oer averkomen sall ind sall onss jaerlix sulck gelt mijt behoerlijcke quijtancij rekenen ende aen onsen broicken ende oplonijngen korten.
#Beswerungh dess tollampts#
Voirt as dan derselff Jan onse amptman onse tollampt van den Gelresschen toll bij onsen rade, wille ende weten van Derick van den Bock onsen tollener aldaer, die daerop bewijslicken staende hadde ende t’ affter wass die somme van achthondert negenthien golden Rijnsche gulden XV stuver, mijt vierhondert golden gulden die hij hem betailt, aen sich geworven hefft, bekennen wij hertoch vurschreven vur ons, onsen erven ind nakomelingen, dat wij der vurschreven Jan onsen amptman tot onsen tollener bijnnen Tijell op onsen Gelresschen toll gesat, gestelt ind gemaickt hebben. In hebben hem bevalen onsen vurschreven toll getrouwlick ende waell to sullen bewaeren ind bedijenen, off bij eijnen bequemen persoen van onsen wegen to mogen laten bedijenen, ons bij den onsen ind den koopmannen bij den sijnen na alder gewoonten te halden ende to laten, onse gerechticheijt ende hoicheijt opten vurschreven onsen toll na sijnre macht t’ onderhalden ende to bewaeren. Ind voirt allet te doin dat eijn guet ende getrouwe tollener ende dijener schuldich is te doin. Ind dairaff hebben ende genijeten sulck loen, meten ende profijten as Derick van den Bock onse tollener ind die ander vurtollener dairaff na alder gewoenten plegen to hebben ende genijeten.
Allet tot bewijslicken rekenijngen dije gehalden sall sijn ons ende onsen erven to doin as wij hem sulx XIIII daghe off langer to voeren doijn schrijven. Welcke rekenijnge hij nu opten neesten tokomende Sent Margaretenavont ende so voirtaen alle jare sluijten sall.
Ind as wij dan selige Willem van Ghent in sijnen laetsten rekenijngen in den jaer XCVIen geslaten eijn somme van pennijngen schuldich sijn bleven, is mede bekalt ende bededijngt datter vurschreven onse tollener der weduwe ende huijsfrouwe van seligen Willemen vurschreven ind oeren kijnderen uijten ontfanckx onss tollgelden vurschreven jaerlix ende alle jaer, so lange hij ons tollener aldaer sijn sall, van onser wegen geven ende betaelen sall inne vermijneronge der sommen, gelijck wij denselven na ‘t slot van sijnen rekenijngen, die zij ons noch vorder doin sall, schuldich sullen blijven, die somme van anderhalffhondert carolusgulden, so verre as sulx van onsen tollgelt jaerlix bijnnen die renthe ende der dijener loen vurgeruert mach, allet tot bewijslicken rekenijngen. Ind dat op drije termijnen ‘s jairs as zij dat mijt malckanderen averkomen sullen ter tijt to ende so lange dat zij van den alijnger blijvender resten voll ende all betaelt sall sijn. Nemende dess alle jair geboerlicke quijtancij sulx to rekenen so dat behoert. Doch mijt sulcken vurwerden, dat hij onsen alden tollener Derick van den Bock dije ijrste drije jare lanck van oeren wegen ind in affslach sulcken scholt as selige Willem van Ghent hem schuldich was, betalen ende oer korten sall vijff ende ‘t seventich enckel gulden in vermijneronge der IIC carolusgulden in maten vurschreven. Ind dijt duerende den tijt van den ijrsten drije jaerenind langer nijet.
#Beswerungh des Ampts vurschreven ende van den toll#
Oick is ‘t mede verdragen, dat wij sijner ende der sijnen hoefftheer wesen sullen as dat van aldtz gewoenlicken is ende mijt anderen onsen amptluden to halden plegen. Ind as dan der selff onse amptman Derick van den Bock onsen tollener nu vierhondert golden gulden van onser wegen ende tot onser begerten gedaen ende betaelt hefft, daermijt hij hem van onsen vurschreven toll geloest hefft, is bevurwert dat die vierhondert golden gulden op onsen vurscreven toll ende tolgelde staen sullen hent then tijden dat wij hem die weder sullen doin hebben geven ind betalen, off dat he die aen sichselven van onsen tollgelde inne sall hebben behalden.
Ind sall ons jaerlix dairvur tot eijnen rechten renthen mogen rekenen XXIIII golden gulden off dije werden, die hij oick jaerlix aen sichselven inbehalden ende ons voirt rekenen ende korten sall hent then tijden wij dije loisse vurschreven gedaen off dat he sich van onsen tollgelde selff betaelt sall hebben. Allet in maten woe vurschreven steijt.
Ind wij hertogh vurschreven hebben gelaefft ende gelaven vur ons, onse erven ind nakomelingen en vurschreven Jan onsen amptman ende gebreeck sijns sijne erven van den vurschreven onsen Ampt van Nederbetuwen noch van onsen tollampt vurschreven nijet ontsetten, doin noch laten ontsetten en sullen, wij en hedden hem ijrst weder doin vernuegen ende betalen sulcke IIIIC golden gulden vurschreven as hij Derick van den Bock nu van onser wegen gegeven ende betaelt hefft, mijt alder onbetaelder verschenen jairrenthen vurschreven ind dess hij dair vorder bewijslicken van gehalde ende anders aen ons t’ affter weer ende bij onsen brieven offt bevell verlacht ende uijtgegeven mucht hebben. Allet sonder argelist.
Dess in orkonde der waerheijt ende gantser vaster stedicheijt hebben wij hertoch vurscreven etc.
Datum in die Martini Hyemalis anno XVC .
----------

RAG archief 0447 nummer 19: Acte van Christoffel van Wijlick, waarbij hij alle leenmannen van de leengoederen onder Zoelen en Avezaath, waaronder de Alden Hage, aan hem verkocht door zijn zwager Lambert van Bueren, oproept om binnen zes weken hun leeneed te vernieuwen ten overstaan van rentmeester Zeger Segersen, de dato 03-07-1501.

Cristoffel van Wijlick notificeert dat hij den Ouden Hage is hebbende van Lambert van Bueren, dat alle ende een ijgelick sijn leen sal comen ontfangen des saterdaags posterus Marie Visitatie, 1501.

Ick Cristoffel van Wijlick doe kondt, dat ind also Lambert van Bueren mijn zwager mij vercocht, avergegeven ind opgedragen heeft alle sijn gueden, leen ind eijgen, nijet dairvan uijtgesondert, so hij die ligende hadde in den kerspelen van Zoelen ind Avezaet, dair die hofstat van Zoelen voirscreven, geheijten den Alden Hage, genoich mede in begrepen is mijt allen der manschap van leen ind voirt mijt allen oeren toebehoer, woe die brieve ic dairvan heb dat vorder vermelden. So laet ic weten alle dieghene die leengoit haldende sijn van der hofsteden voirscreven, dat sij komen ind ontfangen oir leen van Zeger Segerson mijnen rentmeister ind stathelder mijnre voirgeruerten lenen, bijnnen ses weken na datum dis briefs, want ic on mijt desen apenen mijnen zegel ind brieve dairtoe gecommiteert ind gesat heb einen ijgelicken sijn leen to verliën ind gebuerlick hergewaet t’ ontfangen in allen punten na naturen der leen toe doen ind toe laten gelijck of ic dat self dede ind were. In oirkonde der wairheit so heb ic mijnen zegel hieronder op spacium dis briefs gedruckt in den jair ons Heren XVC ind een des saterdages posterus Visitacio Marie .
----------

RAG archief 0001 nummer 1684 Liber VI (1499-1502) nummer 94 folio 67v: Aantekening dat Ott van Rossem Johansen het Huis van Zoelen met toebehoren in leen heeft ontvangen, dat weder is overgedragen aan Wilhem van Rossem onder voorwaarde, de dato 26-09-1502.

Item op manendach post Mathei Apostoli anno etc. secundo is komen Ott van Rossem her Johanssoen ind heefft vur mannen van leen, nementlick Johan van Merten ind Johan van Bronckhorst Henricxsen, to leen ontfangen dat Huijss to Zoelem mitter kercken- ind altairgifften ind mit allen allen renthen ind toebehoeren etc. Ind dairna vur mannen van leen vurscreven dat huijss wie vurscreven mijnen genedigen heren weder avergedraigen ind sijnen gnaden gebeden Wilhem van Rossem voirt dairmede to willen belenen, ‘t welck mijn genedigen heer also gedain, allet vur mannen van leen vurscreven. Item hier en t’ eijndens heefft mijn genedigen lieven heer oick beliefft off Ott vurscreven van ‘t ghene Wilhem hem vur ‘t huijss vurscreven gelaefft heefft nijet betailden dat hij alsdan sulx an den leenguederen vurscreven suecken ind verhaelen sall moigen.
----------

RAG archief 0001 nummer 1685 Liber VII (1503-1505) nummer 0002 folio 1v-2: Aanstelling van Aelbert van Ermell tot hoofdman voor het blokhuis te Ravenswaaij gedurende de periode dat hoofdman Steven van der Capelle gevangen is, met voorwaarden en wijze van betaling, welke kosten dienen te worden opgebracht uit de kerspelen Ingen, Eck, Rijswijck, Maurik en Ravenswaaij, de dato 22-03-1503.

Commissij Aelberts van Ermell op Ravenswaij.

Wij Vrederick heer to Bronckhorst ind to Borckla, stathelder-generael ind voirt rede ind rekenmeister onss genedigen lieven heren Hertogen van Gelre etc., doin kondt ind bekennen dat wij omme trouwen ind geloeven wij ons versien tot Aelbert van Ermell avermijtz gefenckeniss ind ophaldinge Stevens van der Capellen, die suss langh as eijn hoefftman dat blockhuijss tot Ravenswaij van wegen onss genedigen lieven heren ind sijnre gnaden lantschappen inne hadt ind bewairt heefft, in stede Steffens vurschreven ther tijt toe ind so langh hij wederomme van sijnre gefenckenschappen vrij ind quijt sall sijn den vurgemelten Aelbert tot eijnen hoefftman aldair gesat ind gemaickt hebben, setten ind maicken in crafft van desen tegenwoirdigen apenen placaitzbrieff. Hon volcomen macht gevende dat vurschreven blokhuijss trouwelick ind waill van desen dage an in sulker gestalt mit alre rickheit ind gereitschappen on avergelievert ind die hij dairop as oen dat inne gedain wert gevonden heefft onvermijnret bewaeren ind van den sijnen to doen bewaeren, den koepman onsen Rijnstroem op ind aff varende te veijligen, onse geleide te halden, onse palinge ind ondersaiten dairuijt, sonder ijemantz enigen averlast off schaden t’ doen off laiten geschiën, te beschudden ind te beschermen na alle sijnre machten ind allet t’ doen dat eijn guet getrouwe hoefftman schuldich is ind begoirt t’ doen. Dair hij ons sijnen edt van trouwen nu op gedain heefft. Ind sijn mit oen averdraigen, opdat hij dan vurgemelten blockhuijss to beter to bewaeren heb, dat hij bij sich dairop mit weker, poirter, kock ind andere knechten sall hebben ind halden bis wij oen anders van wegen onss genedigen heren laiten weten sess ind dartich solde, onder welken getall sijn drije reijsige perde vur vier perde solde inne gerekent ind oen gepassiert sullen werden. Te weten elken soldt op vier Davitzgulden off die werde, die wij Aelbert vurschreven van wegen onss genedigen lieven heren bewesen hebben ind bewijsen to boeren van alsulchen schattingen nu tot onderhaldingen der ruijteren ind knechten bij der gemeijner lantschappen avergegeven, nementlick to Ingen, Eck, Rijswijck, Maurick, Ravenswaij uijtgesat sullen werden, die hij selffz tot sijne ind der sijnren betalingen toe sall moegen inmanen, heffen ind boeren tot bewijslicker rekenschappen hij dairvan schuldich sijn sal t’ doen an onss genedigen heren rekencamer, as wij des XIIII dage te voerens an on laiten gesijnnen. Ind sall gude rassche rechtsijnnige knechten waill getuijcht dairop halden, die on oick van wegen onss genedigen heren eijnen eidt doen sullen trouwelick to dienen ind gehoirsam te sijn, on bij on bij lasten ind noeden te stain ind te doin as guden truwen dieneren geboirt. Ind gelaven Aelbert vurschreven ind allen den sijnen van wegen ons genedigen lieven heren die wijlen zij in sijnre gnaden ind ‘s lantz dienst op Ravenswaij liggen sullen bij verloep van eniger veden , dair Got vur sij, te stain vur allen perden, schaden off nederlaige hij off die sijne weder die vijanden leden off gekrijgen muchten oick sij dair waill van t’ doen redden ind quijten, sodat hij ind die sijne des an schaden sijn ind blijven sullen. Ind to wat tijden die vurgemelten Steffen van der Cappellen loss ledich wederomme op die been sijn, sall die vurgemelten Aelbert gehalden wesen tot onsen off sijnen gesijnnen dat huijss te ruijmen ind ‘t selve hon in sulken wesen as vurschreven is ind hij sulx ontfangen ind gevonden heefft wederomme inne t’ doen. Doch bij also off men hon wes van sijnen solde bewijslick then affteren weren, dat sullen onse genedige heer off wij van sijnren gnaden wegen on vur all alsdan gehalden werden t’ doen vernuegen ind betalen off laiten bewijsen, dair hij des zeker ind vast sij. Sonder argelist. Datum sub secreto etc. op guesdach posterus Oculi anno etc. 3o.
----------

RAG archief 0001 nummer 1685 Liber VII (1503-1505) nummer 0095 folio 46: Hertog Karel verlengt het neutraliteitsverdrag van Zoelen, Avezaath en Wadenoijen met Tricht, Buren, Geldermalsen en Erichem tot en met 23-12-1504, de dato 30-09-1504.

Kairle, Hertoich van Gelre etc. ind Greve van Sutphen.

Wij doen kondt dat ind alsoe eijn guetlicke wedersait gededinght is geweest tusschen onsen dorperen Zoelen, Avezaet ind Wadenoijen ther eijnre ind den dorperen Tricht, Buren, Malzen ind Erichem in den landen van Bueren gelegen ther andere zijden, welcke wedersait vergangen, uijt ende verleden is, bekennen dat wij desen vurgemelten wedersait d’ een omb d’ ander beliefft ind verlenght hebben, believen ind verlengen mit desen onsen apenen placait. Alsoe dat die aingaen sall ind aingeet op huijden dis brieffz ind sall dueren, waeren ind vestlick gehalden weerden bis dess manendages nae Sente Thomaessdach Apostoli neest toekomende den dach totter sonnenonderganck. Allet vurschreven sonder argelist ind ongeveirlich. Bevelen hijromme allen onsen amptluijden, ritmeisteren, hoifftluijden, ruijteren ende krijegzknechten, dienren, landeluijden, ondersaeten ind alle diegheen der wij ongeveirlich moigich ind mechtich sijn sementlicken ende elcken besonder, dat gij dese onse wedersait ind veijlicheit onverbreckelicken halden ind doen halden.
Gegeven onder onsen secreet segell hijrop gedruckt des manendages posterus Mychaelis Archangeli anno etc. quarto.
----------
×
SERVICE
Contact
 
Vragen