Fragment
‘Hou op hou op hou op hou op...’, roept iemand naast me. Er lijkt geen eind aan te komen. Die idioten blijven maar schreeuwen en gillen. Ze kunnen hun bek gewoon niet houden. Elke dag en nacht, elk uur van mijn zielige leven in deze verrotte cel. Ik heb vaak terug geschreeuwd, maar daardoor werd het meestal erger. Waarom kunnen ze niet gewoon hun mond houden? Ik lig op het harde bed en staar naar een grijs plafond. Het is midden in de nacht. ’s Nachts komen er vaak allemaal verschillende scenario’s in mijn hoofd. Op welke manieren ik die gekken allemaal de mond zou snoeren. Wat voor vreselijke dingen ik over zou hebben voor een nachtje rust in deze kleine kut kubus. Gewoon één nachtje waar ik rustig kan slapen en dromen over vrijheid.
Maar nee. Ik zit met deze schreeuwende gekken opgescheept.
×