Fragment
Gedeelte uit de vergadering van 22 april 1806:
Artikel 14. #Rapport der gecommitteerden ad synodum#
Op de referenda van het synode heeft de classis besloten zoals volgt:
- Op artikel 3-3: Liefdegaven aan Maastricht, Venlo etc.:
De classis geeft ditmaal, zonder zich daardoor in het vervolg te verbinden, aan Werleman predikant te Ghemen onder de classis van Wezel 4 gulden en desgelijks 4 gulden aan Mörchen predikant te Voorda onder de classis van Duisburg. Ten aanzien van Maastricht kon de vergadering zig tot niets vast bepaalen, maar zal naar omstandigheden tot ondersteuning dier gemeentens bijdragen.
- Op artikel 5-5: Reglement op de oeffeningen:
Schoon de classis geen klagen heeft dat in haare gemeenten door onbehoorlijke oeffening hinder, ongeregeldheden aangericht worden, hoopt zij echter, dat de deputati synodi aan hunnen last van voorleden jaar met een gelukkig gevolg voldaan mogen hebben, ten einde dit verderfelijk kwaad geweerd blijve en geheel uitgeroeid worde. En zij geeft haare gecommitteerden in last alle middelen daartoe dienende te helpen aanwenden.
- Op artikel 6-6: Licentieus boekdrukken:
Zie ook classis antesynodaal artikel 10 ad 10. Hoe zeer de classis voor de handhaving der kerkenordening waken wil en daartoe gaarne alle gepaste en uitvoerlijke middelen helpen beramen en aanwenden, kan zij zich nochthands met het voorstel van Den Bosch niet vereenigen, om dezelvde bedenkingen, die de classis van 's Hage tegen zoortgelijk voorstel in Zuid-Holland met grond heeft ingebragt en die de classis voor de hare overneemt.
- Op artikel 7-7: Aanstellen van kerkenraden:
De classis blijft bij haren zo lang geuiten wensch.
- Op artikel 8-8: Middelen ter bevordering van de ware godsdienstigheid.
#Referendum#
De classis met leedwezen de van tijd tot tijd toenemende verwaarlozing ziende, zo van den openbaren godsdienst in het gemeen als van het Heilig Avondmaal in het bijzonder, steld voor als een middel ter opwekking van den ijver om in de lidmaatsattesten achter de woorden "Stichtelijk van leven" te laten volgen naar vereisch van zaken:
- of: "En voorbeeldig in het bijwonen van den openlijken godsdienst en in het vieren des Avondmaals";
- of: "Alsmede niet berispelijk wegens verwaarlozing van den openlijken godsdienst en des Heiligen Avondmaals";
- of: "En wel niet berispelijk wegens het verwaarlozen van den openlijken godsdienst, doch nalatig in het vieren des Heiligen Avondmaals;
- of eindelijk: "Doch nalatig in het bijwonen van den openlijken godsdienst en het vieren van het Heilig Avondmaal".
En zo dit vastgesteld wordt, dan de kerkenraaden en herderen der gemeenten vanwege de synode ernstig te vermanen om naauwkeurig op hunne onderhorige leden te letten, ten einde in dezen naar waarheid getuigenis te kunnen geven.
#Referendum#
Nog steld de classis voor de wet te maken dat geene lidmaatsattesten afgegeven zullen worden dan na twee zondagen tevoren van den predikstoel afgekondigd te zijn, ten einde elk gelegenheid gegeven worde zijne bezwaren tegen een vertrekkend lid, indien hij er eenige heeft, aan de kerkeraad kennelijk te maken.
Schoon de classis meent dat elke kerkeraad dit eene en andere in den haren invoeren kan, gelooft zij echter tevens dat het meerder nuts doen zal, indien zoiets eenparig volgens synodale wet geschiedt.
De classis blijft ernstig wenschen, dat alle dagelijksche arbeid, gelagen zetten en openlijke vermaaklijkheden onder den tijd der openbare godsdienstoeffeningen met de daad geweerd worden. Dat daartoe de nodige adressen gemaakt worden daar zulks behoort, ten einde door officieren en magistraten de wetten op dit stuk stipt achtervolgd en gehandhaafd worden.
- Op artikel 11-11: Waken tegen verkeerde godsdienstijver der roomschgezinden:
De classis is voor de opgegevene bijvoeging bij dit lemma.
- Op artikel 14 ad 14: Visitatiereglement en stipt lezen der formulieren:
De classis vereenigd zig volkomen met dit voorstel van Den Bosch. De classis houdt zig mede ten volle overtuigd van de hoge noodzakelijkheid om de bediening van den Heiligen Doop zo plegtig en doelmatig immer mogelijk te maken, doch zij maakt om verschillende redenen zwarigheid middelen ten dien einde voor te stellen. Zij wenscht vuurig dat alle dienaren des Woords, die toch van het gewigt dezer plegtigheid doordrongen behooren te zijn, zig zorgvuldig zullen wachten van het uitrichten dezer heilige ordeninge Gods bij overhaasting te doen. Zij hoopt wat goeds te zien van de werkzaamheden der deputati van Groningen, wier conceptplan zij verwacht, dat aan onze synode medegedeeld zal worden.
- Op artikel 15 ad 15: Kerkelijke gezangen:
Zie ook acta antesynodaal artikel 36-36. De classis verwacht de voldoening aan de bedoeling der synode in de acta synodi van voorleden jaar uitgedrukt.
1. Zij vertrouwt dat de gecommitteerden tot het werk der kerkgezangen een plan aan de synode omtrent de wijze van invoering der gezangen inleveren zullen.
2. Dat zij gezorgd zullen hebben het aandeel in het bedongene voor het recht van copie, waarop de synode aanspraak heeft, in te vorderen.
3. En dat zij gereed zullen zijn om daarvan rekening en verantwoording te doen, ten einde teruggave der voorgeschotene penningen en aankoop van boeken, zodra die uitkomen, voor behoeftigen uit den overschot gedaan mogen kunnen worden.
En bij gebrek van dit een of andere authoriseert de classis haare gecommitteerden om op de synode alle instantiën te doen, dat daaraan voldaan worde.
#Deze regel hieronder, de laatste regel en de twee bovenste op de volgende bladzijde zijn op besluit des classis op den 4 augustus 1800 en ses onleesbaar gemaakt. Dit getuige, Franciscus Hermanus Repelius praeses, Cornelis Hermsen scriba#
- Op artikel 16 ad 16: Kerkelijke discipline:
De classis meent dat niet van schorzing maar alleen van afzetting in de Boekzaal melding gemaakt wordt en het voorstel om dit af te schaf[f]en, hoe goed gemeend, komt haar zeer nadeelig voor. Op dezelvde wijze toch op welke de kerk van de aanneeming eeners dienaars in ons kerkgenootschap bericht gegeven wordt, moet de kerk ook naar het begrip der classis van deszelvs afzetting onderricht worden. En verre is het er vanaf, dat de classis met de redenen, die dit voorstel aandringen, zou instemmen. Men zegt 1. "Het is nergends toe goed", maar de classis oordeelt dat het zeer goed is tot beteugeling en afschrik van loszinnigen, ten einde zommigen door vreze behouden worden en tegelijk nodig ter waarschuwing van de gemeenten, opdat dezelve niet door onwaardigen misleid worden, gelijk wel eens geschied is en dan nog veel ligter gebeuren kan. Ook kan de classis niet zien dat hier 3. "De schande voor familie en kinderen in aanmerking' kan komen, omdat het toch de omgerijmdheid zelve is schande of eer van de ouderen op de kinderen te doen overerven en verstandigen dit althands niet doen zullen. 2. Men noemt het "Tentoonstelling onzer orde", doch dit ziet de classis niet in, maar oordeelt dat we onze orde door te groote zachtheid zouden ten toon stellen en dat het haar vereert, wanneer ze de bozen uit haar midden anderen ten voorbeelde wegdoet. En wat eindelijk het 4e laatste betreft, dat wij op verbetering, eenen afgezetten herstellende, zulk een echter geschandvlekt blijft, is de classis van oordeel dat men eenen, die om grove ergernissen door hem gegeven en openlijke misdaden door hem gepleegd, afgezet is (en om geringe misdaden geschiet zulks toch nooit), ook nooit weder moet aanstellen. De classis ontkent niet dat iemand, die zig verre vergeeten heeft en diep, zeer diep gevallen is, al heeft hij ook langduurig zich in het kwaade overgegeven en er zich hardnekkig in verhard, tot verbetering komen en een goed lid eener gemeente worden kan, maar zij houdt zich tegelijk overtuigd dat hij tot herder, leeraar en voorganger eener gemeente niet meer nuttig zijn kan. Zij houdt het daarvoor dat zijne boete en verbetering, zo ze oprecht en ongeveinsd is, heilig voor hem is en ter zijner behoudenis dienen zal, maar dat zijn voorig wangedrag dat hem de ontzetting waardig gemaakt heeft, hem tot den dienst eener gemeente voor altijd ongeschikt doet blijven.
#Referendum#
Waarom de classis de vrijheid neemt het voorstel ter synodale tafel te brengen, om bij eene wet vast te stellen: "Eens van den dienst kerkelijk afgezetten nooit weder beroeplijk te verklaren", met verzoek dat dit den classen in ernstige overweging en ad referendum worde gegeven.
- Op artikel 17 ad 17: Legerdiensten:
De classis ziet dat dit artikel blijft en zij blijft het nutteloos achten.
- Op artikel 21 ad 21: Stricta examina:
Het besluit van de synode van Zuid-Holland ad referendum gegeven zijnde, neemt de classis deze gelegenheid waar om aan de synode te berichten dat zij om de leden der classis geduurende een examen bij elkanderen te doen blijven in haar classicaal wetboek deze wetten heeft:
"Artikel 17. Bij het doen van een examen zal geen verlof om uit te gaan gegeven worden dan om redenen van dringende noodzakelijkheid, die ter beoordeeling der moderatoren zullen staan, en dan zal er nooit langer dan een kwartier uurs toegestaan worden. Elk die langer wegblijft, verbeurt 3 gulden, gelijk ook wanneer iemand stil heengaat, al kwam hij ook spoedig terug. De meerderheid zal iemand van den inhoud van dit artikel niet kunnen ontslaan".
"Artikel 18. Elk lid dezer vergadering, die bij het doen van een examen een ¼ uurs na den bepaalden tijd komt, verbeurt 10 stuijvers en voords voor elk ¼ uurs, hetwelk hij later komt, verbeurt nog 10 stuijvers. Welke boete de quaestor zonder tegenspreeken afhouden zal van de penningen, die hij ontvangen moet".
#Referendum#
De classis wenscht dat deze of dergelijke wetten, waar zij nog niet zijn, gemaakt mogen worden en zij geeft ad referendum om de classen bij synodale wetten tot het maken van zulke of dergelijke wetten te verpligten.
De classis keurt de wet, door de synode van Zuid-Holland gemaakt, om studenten éénmaal onbekwaam in het examen bevonden zijnde voor de tweede maal niet met anderen maar alleen te examineeren volkomen goed.
#Referendum#
En zij geeft ad referendum om bij stellige wet te verklaren dat indien een beroepen proponent bij zijn examen onbekwaam bevonden wordt, zo een in die vacature niet ontvangelijk zal zijn, wijl de gemeente te lang onvoorzien zou moeten blijven indien de tijd ter zijner verdere oeffening vereischt door haar afgewacht moet worden, en dat zo een proponent opnieuw in eene andere gemeente beroepen zijnde ook alleen zal moeten en niet met anderen tegelijk geëxamineerd zal mogen worden.
Wat het voorstel van Dordrecht betreft: Hoewel de classis de welmenende ijver der voorstellers den schuldigen lof geensints onttrekken wil en het maken van zulke wetten aldaar, bij gebrek van vroegere, alleszints nodig kan zijn, gelooft zij evenwel dat hier onnodig is die wet te maken, wijl in het Synodaal Reglement op de Stricta examina artikel III alles begrepen is wat door Dordrecht voorgesteld wordt en naar het oordeel der classis zelvs meer doelmatig. Volgens dat reglement moet de student zorgen getuigenissen te vertonen van zijne progressie in linguis, philosophia en theologia, in welke bijzonderlijk moet worden uitgedrukt het oordeel der professoren wegens zijne bekwaamheid om zich aan het examen te mogen onderwerpen.
Daar volgens het voorstel alleen een verzoek aan de theologische faculteit zou geschieden om geene testimonia aan studenten te geven dan nadat aan gemelde faculteit zou gebleken zijn dat zij zich in de voorbereidende wetenschappen behoorlijk geoeffend hebben. Te Leiden worden wel de testimonia door de theologische faculteit gegeven, maar op andere academiën is dat zo niet. De synode zou dit dan aan alle professoren moeten verzoeken en wel zo dikwils hier of daar een nieuwe aangesteld was. Hoe omslagtig wordt dit en hoe weinig zou het misschien uitwerken? Men houde zich aan het reglement en wijze zonder oogluiking af allen, die zulke testimonia niet vertonen. Dan heeft men alles wat vereischt wordt.
Ten aanzien van het voorgestelde in Noord-Holland, zou de classis het examineeren in het Latijn tot het examen in linguis bepaalen, het andere kan niet anders, dan het vragen en opponeren der meeste leden, vooral diegeenen die eenige jaren van de academie geweest zijnde het Latijn spreken ontwend zijn, zeer verminderen en dies het examen verligten.
Eindelijk (bij artikel 21) vermeent de classis ten opzigte van het beslotene bij de synode van Groningen dat men, alvoorens daaromtrent iets vast te stellen, de nadere bepaalingen, die door deputati dier synode voorgedragen zullen worden, behoort af te wachten.
×