Samenvatting
Dit is het verhaal van een zestienjarige jongen: Han van der Meer, oudste kind uit een groot katholiek Amsterdams arbeidersgezin. Han is van de HBS gestuurd en wil schrijver worden. Het leek zijn moeder beter om te solliciteren bij een krant ‘want met gedichten schrijven kun je je brood niet verdienen’. Dus stapt hij in januari 1956 binnen bij de Volkskrant en vraagt om een onderhoud met hoofdredacteur Lücker, dat hij wonderlijk genoeg ook nog krijgt. Hij wordt aangenomen als loopjongen op de redactie. De krant groeit en Han ook. Hij beschrijft in dit boek zijn eigen ontwikkeling en de geschiedenis van de krant in het herrijzende Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Na een tijd mag hij zijn eerste stukje schrijven en na zijn diensttijd vertrekt hij eind juni 1962 als tweede man naar Londen. Brittannië bruiste toen: het zijn de opwindende sixties, tijd van de minirok, de Grote Treinroof, de Cubacrisis, Russische spionnen, Profumo en Christine Keeler en de opkomst van The Beatles, die Han in 1963 als eerste Nederlandse journalist interviewde. Eind 1964 keert hij terug naar Nederland, naar de Volkskrant en wordt redacteur op de kunstredactie. De grote veranderingen bij de Volkskrant maakt hij van dichtbij mee en daar schrijft hij over: Lücker wordt ontslagen, de krant verhuist, krijgt een eigen drukpers en valt van zijn (katholieke) geloof. Oral history. Door dit verhaal van de krantenjongen die journalist wordt, loopt de geschiedenis van de kleurrijke familie waaruit hij stamt en van de tijd waarin zij leefden.